vzw

Informatie voor de ouders over de vzw

Alles wat de ouders moeten weten

Stappen in de begeleiding:

 

Hierbij willen we u als ouder in grote lijnen op de hoogte stellen van onze werking. We menen immers dat het zeer belangrijk is dat iedereen die betrokken is bij onze werking zo goed mogelijk geïnformeerd is. Dit het liefst van bij de start van de begeleiding. Een goede samenwerking zal naar de toekomst zeker helpen om de begeleiding in goede banen te leiden. Informatie, overleg, samenwerking, duidelijkheid… noodzakelijke voorwaarden om de begeleiding slaagkansen te geven. Het uiteindelijke doel blijft, indien daar kansen toe zijn, een terugkeer naar huis. Indien die kansen er niet zijn en er geen andere mogelijkheden zijn, wordt er gestreefd naar een groeiende zelfstandigheid en het ‘alleen’ wonen.

 

Wij kunnen jammer genoeg niet alle informatie hierbij weergeven, maar indien u vragen hebt, aarzel zeker niet om ons te contacteren.     

Begeleidingstehuis 't Groot Hersberge

’t Groot Hersberge is een kleinschalig residentieel begeleidingshuis in de categorie bijzondere jeugdzorg. Dit wil zeggen dat we een opvang bieden aan jongeren, specifiek 13 jongens, tussen de 12 en de 18 jaar (eventueel verlengbaar tot 20 jaar of tot 21 jaar voor een bzw-begeleiding).
De jongens verblijven bij ons, lopen er school of gaan werken en houden contact met het thuismilieu.

 

Binnen onze hulp hebben we een leefgroep (maximum 12 jongens), een trainingscenter kamerwonen (maximum 4 jongens) en tevens kunnen we begeleid zelfstandig wonen realiseren voor drie jongens.  

 

Een opname van een jongere kan enkel nadat er reeds stappen zijn gezet via het comité Bijzondere jeugdzorg (Vrijwillige maatregel met instemming van iedereen) ofwel via de Jeugdrechtbank (dwingende maatregel). Onderaan deze pagina kan je meer uitleg vinden over deze werkvormen.

Naar boven

 Diverse stappen in de begeleiding

De kennismaking

Een eerste stap is dat de jongen de kans krijgt om gedurende één dag op proef te komen. Op een ongedwongen wijze kan hij via deze proefdag de begeleiders en de werking beter leren kennen. Tevens bespreken we tijdens de eerste dag(-en) onze gewoontes en regels. We maken ook ruimte voor de dingen die nog kunnen veranderen, naar de toekomst toe. Van onze kant tasten we af of de hulp die we kunnen bieden tegemoetkomt aan de noden van de ouders, de jongere en de consulent.

 

Daaropvolgend komt u hier met de jongere, consulent… op bezoek om een aantal zaken te bespreken. ‘Wat zijn de problemen?’, ‘Welke verschillende invalshoeken zijn er?’, ‘Wat zou kunnen bijdragen tot een oplossing?’, ‘Wie zou wat kunnen doen?’… Vele vragen die voor een stuk moeten worden uitgeklaard.

 

Als de duidelijkheid er voor iedereen is, volgt er na afspraak met u, uw zoon en de jeugdconsulent een voorstel voor een opnamedatum. De jongere kan dan worden opgenomen in de leefgroep of het trainingscentrum (dit enkel na een eerder verblijf in de leefgroep). Ook worden er afspraken gemaakt met ouders en consulent rond weekendregeling, vervoer… voornamelijk door de individuele begeleider van de jongen.

Naar boven

De opname

Eenmaal de jongere is opgenomen in de leefgroep/ trainingscenter kamerwonen, proberen we hem zo snel mogelijk terug school te laten lopen of werk te richten. Het gebeurt soms omdat bepaalde overgangen voor de jongere nogal druk verlopen, dat de jongen enkele dagen in de leefgroep blijft. Dit als een soort rustmoment om de draad terug op te nemen op school of op het werk. Een daginvulling vinden we voor de jongere zeer belangrijk. Juist daarom organiseren we zelf geen dagvullende activiteiten, maar zoeken we daarvoor buitenshuis ervaren hulp.

Verdere ‘ georganiseerde’ contacten

Na de opname maken wij een handelingsplan op. Dit is een plan die alles wat we met u en de jongere ondernemen, beschrijft. Het is logisch dat we dit dan ook met u en de jongere bespreken. Voor deze bespreking komen we bij u langs. Dit is tevens een goede gelegenheid om de leefwereld van de jongere te verkennen. Iets bespreken rond zijn ‘thuis’ kan ons daar verder mee helpen. Dit handelingsplan wordt in ieder geval naar de consulent opgestuurd en later wordt dit eventueel samen met de consulent besproken.

 

Tijdens het verdere verblijf van de jongere zullen er nog vele contacten volgen. Daarvoor komen wij echter niet meer bij u langs, maar deze contacten gebeuren telefonisch (op het nummer 050/213138) of tijdens een bezoekje. Aan de hand van deze vele contactmomenten, krijgt u de mogelijkheid uw zoon naar wensen op te volgen.

 

Daarnaast zal u om de zes maanden uitgenodigd worden om samen met de consulent, de jongere en de individuele begeleider een evolutiebespreking te houden. Deze gaat steeds bij ons door en heeft als doel: alles terug op een rijtje te zetten en samen de verdere toekomst door te nemen en verder te plannen. Ook wordt u bij elke grote wijziging in de aanpak en de begeleiding (vb. verandering school, werk, overgang naar trainingscentrum/BZW, afronding…) geraadpleegd. Uw mening en inbreng worden steeds gevraagd in het belang van de jongeren.

Naar boven

Einde van de hulpverlening

Er zijn diverse redenen waarom verdere hulp niet meer mogelijk is of niet meer kan. Dit kan zijn omdat we geen antwoord meer kunnen bieden op de problemen die zich voordoen (Bijvoorbeeld: misbruik van verdovende middelen, agressief gedrag, psychische problemen, veelvuldig weglopen, geen motivatie, geen begeleidbaarheid meer… ). Ook kan de begeleiding stopgezet worden omdat de jongere opnieuw thuis kan worden opgenomen, of omdat er een andere opvangmogelijkheid voor handen is. Ook heeft de jongere, eenmaal hij achttien jaar is en er geen verlengende maatregel is uitgesproken door de jeugdrechter, de kans om zelfstandig zijn eigen weg te gaan.

 

Let wel, eenmaal de jongere de leeftijd heeft bereikt van achttien, kan hij zelf de vraag stellen om verdere hulp te krijgen bij het comité voor bijzondere jeugdzorg. Deze wordt toegekend per periode van zes maanden, wat niet wil zeggen dat de persoon niet op ieder moment de hulp kan stopzetten. Hij is immers volledig handelingsbekwaam. Het is voor iedereen beter dat het einde van de hulpverlening geleidelijk en gepland kan verlopen.

 

Bij elk van die mogelijkheden is er steeds bij beëindiging van de hulp, overleg voorzien tussen de ouders, de consulent en de voorziening en krijgt iedereen inspraak rond de te volgen weg. Verder wordt er bij vertrek uit de voorziening gezorgd voor een goede afsluiting. Dit wil zeggen dat we nog verdere acties ondernemen; bijvoorbeeld: afspraken en overdracht maken naar nieuwe hulpverleners, helpen bij de verhuis, regeling van administratie en de financiën, de jongere een tijdje opvolgen in de nieuwe situatie…

 

Daarmee komen we dan bij de nazorg. Dit is de hulp die zowel de jongere als de ouders kunnen krijgen nadat de jongere definitief uit de voorziening is uitgeschreven. Deze hulp wordt vastgelegd in een contract. Er is een nazorgperiode voorzien van zeker drie maanden waarbinnen de familie, de ouders en de jongere zelf nog een beroep op ons kunnen doen.

Naar boven

Enkele aandachtspunten:

School/ werk:

We motiveren de jongeren om een volledige schoolcarrière binnen het voltijds dagonderwijs af te werken. Dit wil zeggen dat we ons inzetten om de jongens te ondersteunen en te helpen om aan een diploma/getuigschrift te komen waardoor ze maximale kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Zo voorzien we ook tijdens de schooldagen studietijd binnen de voorziening.

 

Voor jongens die echt schoolmoe zijn of waarvoor de opleiding beter sterk ervaringsgericht is, kan er overgegaan worden op deeltijds leren of leercontract. Wel houden we eraan dat de jongere een volledige weekinvulling heeft. Vaak doen we voor deeltijds werk ook een beroep op anderen. Het fietsatelier en andere projecten bieden aan de jongere, naast school, veel kansen om werkhoudingen aan te leren. Voor jongeren die een tijdlang niet naar school kunnen of geen gepast werken hebben doen we een beroep op een zorgboer. We vinden het normaal dat ouders bij schoolcontacten, schoolkeuzes e.d. zoveel mogelijk aanwezig en betrokken zijn. Eventuele grote wijzigingen worden dan ook steeds met de ouders besproken.

Naar boven

Zakgeld

Jongens die minder dan een bepaald bedrag verdienen of geen eigen inkomsten hebben krijgen zakgeld vanuit 't Groot Hersberge.

Kindergeld

Door een uitspraak van het comité bijzondere jeugdzorg of door de jeugdrechter kunnen ouders ertoe verplicht worden om een deel van het kindergeld, eventueel aangevuld met een bijkomende bijdrage, te betalen. Dit geld komt nooit bij 't Groot Hersberge terecht maar wordt teruggestort naar het bestuur bijzondere jeugdzorg. Dikwijls wordt ook een derde van het kindergeld gereserveerd als spaarreserve voor de jongen.

Kledij

Bij opname en vertrek van een jongere wordt er steeds een kledij-inventaris opgemaakt. De jongeren krijgen volgens noodzaak nieuwe kledij waarvoor een budget is voorzien.

Gezondheid

Als een jongen voorheen was opgenomen in een observatiecentrum is er een medisch onderzoek geweest. We krijgen die gegevens mee met het observatieverslag. Indien er geen doktersonderzoek is geweest, kan je medische zaken doorgeven bij het intakegesprek of bij de opname. Het is immers van groot belang dat we op de hoogte zijn van eventuele problemen (vb. allergieën, medicatie…). Deze gegevens worden doorgegeven aan de huisarts die aan de voorziening is verbonden. De gewone dokter- en apotheekkosten worden door ons geregeld. Wel vragen we dat de SIS-kaart bij ons wordt afgegeven.

Naar boven

Weekend en verlofregelingen

Weekend en verlofregelingen worden steeds met u afgesproken (soms ook met de consulent).

 

Als een jongere opgenomen is betekent dit niet vanzelfsprekend dat er geen contacten meer zijn met thuis. Het tegendeel is eerder waar, het blijft een grote opdracht om het contact met thuis weer vlot te laten verlopen. Daarom wordt met u de weekendregeling van bij de start besproken. Afhankelijk van de mogelijkheden, de draagkracht van de ouders, de regelingen tussen gescheiden ouders… wordt een overeenkomst uitgewerkt en wordt er concreet afgesproken hoe de jongere naar huis komt.

Tussentijdse contacten

Je kan steeds contact opnemen met 't Groot Hersberge om een afspraak te regelen voor een overleg met bijvoorbeeld de individuele begeleider. Telefonische contacten met ons zijn mogelijk vanaf 8 uur tot 20 uur. In zeer dringende gevallen kan er na de uren nog contact worden opgenomen. Bijvoorbeeld met de individuele begeleider. Telefonische contacten met de jongere zijn mogelijk op een daarvoor speciaal nummer: 050/213138, dit tot 21:30 uur. De jongen mag ook zelf telefonisch contact opnemen met de ouders.

 

Een bezoek kan altijd, maar we vragen wel om ons vooraf te verwittigen zodat u niet midden in een geplande activiteit op bezoek komt.

Briefwisseling

Er is een vrij postverkeer tussen de jongere en zijn ouders/familie.

Naar boven

Dossiers en de wet op de privacy

Van bij de start van de begeleiding wordt een begeleidingsdossier bijgehouden met daarin allerlei gegevens rond de identiteit van alle betrokkenen, de familiale toestand, gegevens rond de jongen op pedagogisch, medisch, psychologisch vlak, probleembeschrijvingen, voorstellen voor oplossingen, vorderingen… Binnen de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zijn deze gegevens binnen de voorziening enkel toegankelijk voor de begeleiders en de directie. Zelf kunt u de gegevens betreffende uzelf en uw zoon, aangemaakt in 't Groot Hersberge, opvragen en eventueel laten corrigeren door de directie.

Klachten/opmerkingen

Niettegenstaande het onze bedoeling is zo goed mogelijk te werken, kan het altijd voorkomen dat u ergens niet tevreden over bent. Als er ontevredenheden of vragen zijn neemt u best contact op met de begeleiding of de directie zodat er samen met u kan gezocht worden naar een oplossing.

Naar boven

Oudergroep

Vanuit 't Groot Hersberge houden we om de vijf weken een overleg - en gespreksavond met de ouders van de bij ons verblijvende jongens. Twee begeleiders ondersteunen deze bijeenkomst waarbij diverse onderwerpen aan bod kunnen komen. Deelname is volledig gratis.

Apropoo, ons tijdschrift

Vier maal per jaar bieden we u ons zelfgemaakt tijschrift aan waarin u allerlei artikels kan vinden rond 't Groot Hersberge, maar waar ook andere informatie in is opgenomen. Bijvoorbeeld rond kindergeld, domicilie e.d. Het tijdschrift wordt u kosteloos toegezonden.

Naar boven

De hulpvormen

De leefgroep

De leefgroep is zoals het woord zegt de plaats waar de jongeren samenleven en waar voortdurend begeleiders aanwezig zijn. Het leven in een leefgroep lijkt een beetje op dat in een gewoon gezin. Er wordt gepoogd de dingen die in een gewoon gezin plaatsvinden verder te laten lopen. De jongens worden ’s morgens gewekt, ontbijten, lopen school of gaan naar hun werk, studeren en ontspannen zich. Het zijn vele activiteiten die eigen zijn aan het dagelijks leven. Iedere jongere heeft ook een eigen kamer. Binnen de leefgroep wordt er groot belang gehecht aan het ontplooien van zelfstandige en sociale vaardigheden. De jongeren worden aangestuurd om zelf in te staan voor hun was, voor de netheid van hun kamer, ze krijgen de kans om eten te bereiden, het leren van gepaste omgangsvormen… Dit zijn heel wat mogelijkheden waarin de jongere zich kan bewijzen. De jongere kan echter steeds terugvallen op de begeleiding. Een ondersteunend woord, hulp bij huistaken, andere problemen, er is altijd wel iemand die kan helpen. Daarnaast is er ook nog een individuele begeleider, dit is een begeleider die aangesteld is om de jongere op te volgen, die dikwijls contact neemt met thuis, een begeleider die meestal bij de besprekingen is… Kortom, iemand die probeert rond die jongere alles op te volgen.

Naar boven

Het trainingscenter kamerwonen ( het TCK):

Het is de bedoeling van het TCK om jongeren (minimumleeftijd: 16,5 jaar ), die reeds een zekere zelfstandigheid verworven hebben, die zich minder thuis voelen in de leefgroep, die iets meer zelf willen proberen… kansen te bieden om iets zelfstandiger te gaan leven. Iets zelfstandiger in die zin dat er nog steeds een beroep kan gedaan worden op een begeleider doch dat die persoon niet de ganse tijd meer vertoeft naast de jongere. Dit betekent dat hij zelf, al dan niet met hulp, een aantal zaken moet regelen. Hij moet zelfstandiger worden en het helpt daarbij als hij gemotiveerd is om vooruit te geraken. Belangrijke werkpunten tijdens deze periode zijn: leren alleen zijn, leren omgaan met geld, instaan voor voeding, wassen en strijken, leren papieren op te volgen... Dagdagelijks heeft de jongere contact met de begeleider zodat die hem op een directe manier kan ondersteunen en helpen bij deze werkpunten.

 

Eenmaal de jongere zelfstandiger wordt kan hij kiezen voor begeleid zelfstandig wonen.

Naar boven

Begeleid Zelfstandig Wonen (BZW):

Begeleid zelfstandig wonen wil zeggen dat de jongere niet meer in 't Groot Hersberge verblijft. Hij is wel nog bij ons ingeschreven maar woont zelfstandig in een huis of een studio en krijgt daarbij begeleiding. Deze ondersteuning vindt plaats door de begeleider die zeker wekelijks en volgens noodzaak meer, contact heeft met de jongere. Hij helpt hem met het zoeken van een verblijf, met het inrichten, het regelen van allerlei papieren, bankverrichtingen, budgettering... Hij bespreekt problemen met de jongere en helpt zoeken naar oplossingen. De instapleeftijd voor BZW is minimaal 17,5 jaar. Evenwel is het geen verplichting om vanaf die leeftijd te starten. Per jongere wordt bekeken wat zijn specifieke vragen zijn, wat zijn mogelijkheden zijn…

Naar boven

 

Over de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van ouders

Deze tekst kwam tot stand i.s.m. dhr. Debucqoi en geeft enkele algemene richtlijnen weer rond recht en rechtspraak. In geen geval kan deze tekst de basis vormen tot een claim,.... , zonder daarrond de wettelijke voorschriften en procedures te volgen.

1. Wat is de verantwoordelijkheid van ouders?

Iedere ouder is niet alleen verplicht om de schade te vergoeden die zijn fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid aan een ander toebrengt; hij/zij is ook verplicht om de schade te vergoeden die de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van zijn minderjarige kinderen aan een ander toebrengt.Als ouder ben je dus verantwoordelijk voor je eigen doen en laten en voor dat van je minderjarige kinderen.Verantwoordelijkheid heeft te maken met wat je doet, maar ook met wat je niet doet of had moeten doen. Dit betekent niet dat we bang moeten zijn of worden als ouder, dat is nergens goed voor. Fouten maken op zichzelf is niet verkeerd, de consequenties ervan dragen is noodzakelijk maar soms lastig.Verantwoordelijk = aansprakelijk: in verzekeringstaal of op de rechtbank hoor je vaak het woord aansprakelijkheid.

2. Waarop steunt de verantwoordelijkheid van ouders?

De wetgever stelt dat ouders de plicht hebben in te staan voor de opvoeding en de bewaking van hun kinderen. Ook als jouw kind geplaatst is, houdt deze verantwoordelijkheid niet op te bestaan.

3. Veronderstelt de wet dat ouders altijd verantwoordelijk zijn voor hun minderjarige kinderen?

Ja, de wet gaat uit van een veronderstelling, een hypothese dus. Die veronderstelling houdt het vermoeden van aansprakelijkheid in, de verantwoordelijkheid van ouders moet niet bewezen worden. Ze vloeit voort uit hun verantwoordelijkheid zowel voor de opvoeding als voor de bewaking van hun kinderen.

4. Hoe gaat dat dan in de praktijk?

In de praktijk betekent dit dat het slachtoffer bewijst, dat door de fout van het kind schade werd aangebracht. Het volstaat dat de fout van het minderjarige kind (dat de schade heeft veroorzaakt) bewezen is, om als ouders aansprakelijk te zijn voor de schade.

Naar boven

5. Moet een vader en moeder dan altijd de schade die hun minderjarige kinderen veroorzaken, betalen?

Bijna altijd. Als ouder moet je immers kunnen bewijzen dat je niet tekort geschoten hebt in de bewaking of in de opvoeding van de kinderen. Vooral dat laatste is zeer moeilijk te bewijzen en in veel gevallen zelfs onmogelijk te bewijzen.
Maar misschien kan je bewijzen dat de schade mee veroorzaakt werd door een fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van iemand anders. Als je dat kan bewijzen kan je de vergoeding van de schade op hem/haar verhalen. De mate waarin dit kan gebeuren is afhankelijk van het aandeel van zijn/haar tekortkoming in de schade.

6. Blijf ik ook voor de schade verantwoordelijk als mijn kind in een instelling of bij een pleegouder verblijft?

Ook als je kind verblijft in een instelling of op een internaat of bij een pleeggezin, blijf je als ouder aansprakelijk voor de schade als gevolg van de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van je kind. De wet veronderstelt immers dat de fout van je kind mee het gevolg is of kan zijn van een tekort in de opvoeding.Maar misschien kan je wel de instelling, pleegouder, opvoeder mee aansprakelijk houden voor de schade die het slachtoffer leed. Dan moet je wel bewijzen, dat zij een fout hebben begaan, bijvoorbeeld een fout in het toezicht op je kind. Hierbij moet je rekening houden dat opvoeders en pleegouders kinderen vanaf een zekere leeftijd niet altijd meer in het oog kunnen houden: zij moeten een opgroeiend kind ook zijn persoonlijke vrijheid gunnen en het de gelegenheid geven om zich af te zonderen bijvoorbeeld.
En als mijn kind school loopt, kan ik de schade die mijn kinderen hebben veroorzaakt dan niet op de school verhalen?
Loopt je kind school en stond het nog onder toezicht van een onderwijzer, dan kan je de school en de onderwijzer aanspreken. Op onderwijzers rust immers een vermoeden van aansprakelijkheid voor de schade die het gevolg is van de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van kinderen die onder hun toezicht staan. Je moet hier dus geen fout van de onderwijzer bewijzen. De onderwijzer zal (mee) moeten betalen, tenzij hij bewijst, dat hij niet tekort gekomen is aan het toezicht op je kind en dat hij de schade niet kon vermijden.

7. Ben ik ook verantwoordelijk als mijn kind bij mijn ex-partner verblijft?

Ook dan blijf je als ouder verder verantwoordelijk voor tekortkomingen in de opvoeding van je minderjarige kind. De wet veronderstelt dat de fout van je kind mee het gevolg is of kan zijn van een tekort in de opvoeding. Maar wanneer de fout kan toegeschreven worden aan een tekort in het toezicht op je kind, kan je de vergoeding van de schade verhalen op je ex-partner bij wie het kind verbleef.

Naar boven

8. En als mijn kind in een instelling verblijft en bij mij op bezoek komt?

Op het ogenblik dat je kind op bezoek komt, sta jij als ouder in voor het toezicht op je minderjarig kind. Je bent hier dus niet alleen verantwoordelijk voor een vermoedelijke tekortkoming in de opvoeding, maar ook voor een vermoedelijke tekortkoming aan het toezicht op je minderjarige kind.

9. Wat gebeurt er als mijn minderjarige zoon een aankoop doet en bijvoorbeeld niet betaalt?

Dit is een andere situatie: we hebben hier te maken met contracten en contractuele aansprakelijkheid.Tot de leeftijd van 18 jaar is een jongere niet handelingsbekwaam. Dit wil zeggen dat hij geen contracten kan afsluiten. Als een handelaar toch een contract aangaat met een minderjarige, dan doet hij dat op eigen risico. Ouders moeten dus niet instaan voor de contracten die hun minderjarige kinderen hebben afgesloten. Dat geldt zowel voor een koop, een verkoopovereenkomst, als voor een lening, ….

10. En wat met verkeersinbreuken van mijn minderjarige kinderen en de boetes, hoe zit het daar met mijn verantwoordelijkheid?

De ouders zijn altijd aansprakelijk voor het betalen van de boetes als gevolg van de verkeersinbreuken van hun minderjarige kinderen. In de praktijk komt de boete terecht bij de ouder, waar het kind gedomicilieerd is.

11. Kan ik als ouder een gevangenisstraf oplopen als ik de boete als gevolg van de verkeersinbreuk van mijn kind niet betaal?

Neen. Bij niet betaling zou met wel kunnen overgegaan tot (loon)beslag.

Naar boven

12. Hebben kinderen dan geen eigen verantwoordelijkheid?

Kinderen zijn eerst verantwoordelijk voor hun daden, als zij de draagwijdte ervan beseffen. In praktijk zal dus telkens afgewogen worden, of de kinderen de gevolgen van hun daad al konden inschatten. Van zware tekortkomingen zullen ze vlugger (op jongere leeftijd) de gevolgen kunnen inschatten, dan van een onvoorzichtigheid.

13. Kan je als ouder vragen dat je kind (een gedeelte van) de schade vergoedt?

Ja. De ouders moeten dan wel instaan voor de betaling van de schade die het slachtoffer leed, maar kunnen hun betaling eventueel op hun kind, dat de gevolgen van zijn daad al kon inschatten, verhalen. Zij kunnen bijvoorbeeld zakgeld inhouden. Het kan in bepaalde gevallen verantwoord zijn om de jongere mee te laten betalen, om hem/haar te wijzen op de gevolgen van zijn/haar fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid.

14. Ben ik als nieuwe partner verantwoordelijk voor de schade veroorzaakt door de minderjarige kinderen van mijn partner?

Neen. Als nieuwe partner ben ik geen ‘vader of moeder van de kinderen van mijn partner’. Ik ben dan ook niet verantwoordelijk voor de schade die volgt uit de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van de kinderen van mijn partner. Zoals iedereen blijf ik natuurlijk wel verantwoordelijk voor mijn eigen fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid.

Naar boven

15. En in geval van adoptie?

Als je een kind adopteert word je (adoptie)vader of (adoptie)moeder van dat kind. Vanaf dan geldt natuurlijk de verantwoordelijkheid voor de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van de geadopteerde kinderen, zoals die voor de ouders voor de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van hun eigen kinderen geldt.Het onderscheid tussen een kleine en volle adoptie heeft geen invloed betreffende de verantwoordelijkheid voor de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van de kinderen. Dit onderscheid betreft vooral de erfrechten. Bij een kleine adoptie wordt de geadopteerde niet erfgerechtigd van de adopterende ouders; dit kind blijft aanspraak maken op de erfenis van zijn ouders. Bij volle adoptie wordt het kind wettelijk gelijkgesteld met een eigen kind; de erfrechten tegenover de eigen (natuurlijke) ouders vervallen; het kind wordt erfgerechtigd tegenover de adopterende ouders.

16. Als ik pleegkinderen heb, ben ik dan aansprakelijk voor de pleegkinderen?

Als pleegouder ben je geen vader of moeder van het pleegkind. Je draagt dan ook de verantwoordelijkheid niet die ouders voor de fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid van hun kinderen dragen. Je blijft natuurlijk wel verantwoordelijk voor eigen tekortkomingen in het toezicht en de begeleiding van de toevertrouwde pleegkinderen. Deze tekortkoming kan mogelijks mee de oorzaak zijn van de schade die je pleegkind heeft veroorzaakt. Maar het slachtoffer zal hier wel eerst moeten bewijzen, dat je tekort kwam in het toezicht en de begeleiding van het pleegkind en dat je tekortkoming – naast de fout van het pleegkind – de schade heeft (mee)veroorzaakt. (het slachtoffer moet dit niet bewijzen tegenover de ouders).

Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid of aansprakelijkheidsverzekering privé-leven

17. Kan ik mij als ouder verzekeren voor de schade die mijn kinderen veroorzaken?

Het is belangrijk om je burgerlijke verantwoordelijkheid te verzekeren met een aansprakelijkheidsverzekering privé-leven, ook wel familale verzekering genoemd. Dan is de schade die jij of je inwonende kinderen aan een derde schadelijder toebrengt, verzekert. De meeste polissen dekken de aansprakelijkheid van kinderen ook als kinderen ‘tijdelijk’ niet meer bij je inwonen en nog geen eigen inkomsten hebben.Let wel: als verzekeringsnemer ben je geen derde schadelijder. De schade die je als verzekeringsnemer neemt om je eigen verantwoordelijkheid en die van je kinderen te dekken voor de schade die derden kunnen lijden - als gevolg van je eigen fout, nalatigheid of onvoorzichtigheid en die van de kinderen - is dan ook niet gedekt.

18. Betaalt de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid alle schade veroorzaakt door mijn kinderen?

Ben je familiaal verzekerd, dan betaalt de verzekering in jouw plaats alle schade met uitzondering van een vrijstelling. In nogal wat gevallen bedraagt die vrijstelling 125€. Dit is dan de som die je zelf zal moeten betalen.

Naar boven

19. En wat bij opzettelijke fout van mijn kind?

Als je kind – ouder dan 16 jaar – de schade opzettelijk veroorzaakte, dan zal de verzekeraar de schadelijder wel vergoeden, maar hij kan zijn uitbetaling in die gevallen op jou als verzekeringsnemer verhalen en de terugbetaling van zijn tussenkomst vragen.Misschien voorziet je polis nog in andere gevallen van zware tekortkomingen, die de verzekeraar toelaten om zijn vergoeding van het slachtoffer op jou te verhalen (waaronder veelal dronkenschap). De verzekeringspolis moet dit dan wel uitdrukkelijk vermelden. Je leest je polis best eens na.Als het duidelijk is dat de schade opzettelijk door je kind werd veroorzaakt, dan onderhandel je best met de verzekeraar over de terugbetaling: je kan afbetalingstermijnen vragen of een beperking van het bedrag waarvan de verzekeraar de terugbetaling vraagt. Sommige verzekeringscontracten voorzien al dat het bedrag waarvoor de verzekeringsnemer de terugbetaling kan vragen, beperkt is.

20. Dekt mijn verzekering burgerlijke aansprakelijkheid de schade aangebracht door mijn kinderen, als mijn kinderen niet bij mij, maar bij mijn partner gedomicilieerd zijn?

Het is belangrijk om de polis na te kijken en, indien nodig, met de verzekering te onderhandelen. Soms gaan verzekeringen uit van inwonende kinderen, soms van gedomicilieerde kinderen. Zorg dat de polis de aansprakelijkheid van jouw kinderen, ook al zijn ze niet bij jou gedomicilieerd, verzekert. Je kan dit best navragen bij jou verzekeraar.

21. Is de instelling van mijn kind verzekerd?

Instellingen moeten zich altijd verzekeren. Zowel voor hun eigen aansprakelijkheid als voor de aansprakelijkheid van de kinderen tegenover derden, en dit op het ogenblik dat zij onder hun toezicht staan.

22. Betaalt de verzekering van de instelling dan als mijn kind schade aanricht bij mij thuis?

Neen. De verzekering van de instelling komt alleen tussen wanneer het kind onder toezicht staat van de instelling en niet als het kind thuis onder toezicht van de ouder staat.

Naar boven

Erfeniskwesties

23. Kan ik mijn kinderen onterven?

Kinderen kunnen nooit volledig onterfd worden. Zowel voor wat betreft roerende als onroerende goederen is er telkens een bepaald deel waar de kinderen recht op hebben.

24. Wat kan je als ouder vrij weggeven?

Als je één kind hebt, kan je de helft van je vermogen vrij weggeven. Je kind erft altijd minstens de helft.
Heb je twee kinderen dan kan je slechts één derde deel van je vermogen vrij weggeven. Elk van de twee kinderen erft minstens elk één derde.
Vanaf drie kinderen kan je slechts één vierde deel van je vermogen vrij weggeven.

25. Kunnen kinderen de schulden erven van de ouders, als de ouders meer schulden hebben dan bezittingen (waaronder bvb. geld en meubels)?

Minderjarige kinderen moeten nooit instaan voor de schulden van de ouders. Zij erven als dusdanig geen schulden als er uitsluitend schulden resten of als de schulden groter zijn dan wat er aan vermogen nog te erven valt. Volwassen kinderen kunnen best de erfenis verwerpen als er uitsluitend schulden zijn, op die manier voorkomen ze moeilijkheden.

26. Hoe kan je de erfenis verwerpen?

Door op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te verklaren de erfenis enkel te aanvaarden onder voorbehoud van boedelbeschrijving.

27. Kunnen kinderen zelf hun erfrechten uitoefenen?

Meerderjarige kinderen wel, minderjarige kinderen niet.Voor de minderjarige kinderen worden de erfrechten uitgeoefend door de voogd of door de andere ouder, die de belangen van het minderjarig kind moeten behartigen.

28. Wat gebeurt er met het woonhuis in geval van overlijden?

Bij overlijden heeft de andere echtgenoot/echtgenote of de wettelijk samenwonende partner het vruchtgebruik van de woning, waarin zij laatst hebben samengewoond. Dit geldt ook voor stiefvader of stiefmoeder. Dit betekent dat zij verder kunnen wonen in het huis waarin zij samenleefden met hun overleden partner en de kinderen van de overleden partner hen niet buiten kunnen zetten.
Let wet, niet alle samenwonende partners zijn wettelijk samenwonende partners. Om als wettelijk samenwonende partner door te gaan moeten de twee samenwonende partners eerst een verklaring van wettelijke samenwoning overhandigen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Als je (onder meer) de bescherming voor het huis wil genieten, moet je dus vooraf met je partner eerst naar de burgerlijke stand gaan, die je verder kan inlichten.

Naar boven

29. Kan het vruchtgebruik van de woning omgezet worden?  Kunnen de kinderen dit eisen?

De overlevende echtgenoot en wettelijke samenwonende partner kan eisen dat het vruchtgebruik wordt omgezet. Ofwel koopt hij/zij dan de naakte eigendom, ofwel betalen de kinderen hem/haar uit voor de afstand van het vruchtgebruik. De kinderen kunnen dit niet eisen. De overlevende echtgenoot en de wettelijke samenwonende partner moeten instemmen met de omzetting.

30. Kan de verkoop van die gezinswoning gedwongen worden?

De eigen schuldenaars van de overlevende echtgenoot en wettelijke samenwonende partner kunnen dit niet eisen. De schuldeisers van de overleden partner kunnen natuurlijk wel zijn huis laten verkopen, om de schulden aan te zuiveren.In geval van faillissement van een ervende nakomeling, kan de verkoop ook afgedwongen worden door de curator.

Onderhoudsplicht en onderhoudsbijdrage

31. Wie heeft onderhoudsplicht? Ouders? Kinderen?

De onderhoudsplicht geldt wederzijds. Ouders hebben onderhoudsplicht tegenover kinderen: zowel tegenover de minderjarige kinderen als de volwassen, maar behoeftige kinderen. Kinderen hebben onderhoudsplicht tegenover behoeftige ouders.

Naar boven

32. Hoe lang duurt onderhoudsplicht?

De onderhoudsplicht duurt zolang de minderjarige of behoeftige zelf niet in zijn onderhoud kan voorzien. Eventueel kan aan de vrederechter gevraagd worden om te bemiddelen. Je kan met je vragen ook terecht bij het OCMW.

33. Als het OCMW tussenkomt in het onderhoud van je kind, verhaalt het dan altijd zijn bijdrage op ouders?

Elk OCMW beslist autonoom of het zijn tussenkomst verhaalt. Sommige OCMW’s verhalen bijna altijd hun tussenkomsten, andere veel minder. OCMW's rond Brugge houden zeker rekening met de financiële mogelijkheden van de ouders en stellen zich zeer redelijk op, als zij hun tussenkomsten op de ouders verhalen.

34. Moet ik als nieuwe partner mee instaan voor de huisvesting, het levensonderhoud en de opleiding van de kinderen van mijn partner?

De onderhoudsverplichting betreft de moeder of de vader van de kinderen en dus niet hun nieuwe partner.Wel staat de wettelijke samenwonende partner mee in voor de betaling van de schulden, die zijn partner aanging om te voorzien in de behoeften van de kinderen, waarmee hij samenwoont, tenzij zijn partner hiervoor buitensporige uitgaven deed.
Verder kan de wettelijke samenwonende partner of de partner uit een tweede huwelijk ook geld gekregen of geërfd hebben van de vader of de moeder, waarmee hij wettelijk samenleefde of getrouwd was. In dit geval moet hij zorgen voor huisvesting, levensonderhoud, en opleiding van de kinderen die niet de zijne, maar van zijn partner waren en dit tot het bedrag, dat hij gekregen of geërfd heeft van die partner. Bij de bepaling van dit bedrag wordt ook rekening gehouden met de waarde van het vruchtgebruik dat hij verkrijgt van het onroerend goed, dat tijdens het samenwonen met zijn partner tot gemeenschappelijke verblijfplaats heeft gediend.
Indien de opleiding van de kinderen niet voltooid is, loopt die verplichting door na de meerderjarigheid van de kinderen.

Naar boven

Varia

Incassobureaus en schulden.

35. Wat kan ik doen in geval van schulden?

Kan je een schuld niet betalen, neem dan meteen contact op met je schuldeiser. Steek je hoofd niet in het zand. Wacht niet af, om iets te doen. Ga naar je schuldeiser en vraag om een uitstel van betaling of om een afbetalingsplan.
Beloof nooit het onmogelijke, hou rekening met de kosten van je levensonderhoud, die je niet kan verminderen. Stel dus haalbare kleine afbetalingen voor, eerder dan grote afbetalingen die je niet zal kunnen nakomen.

36. Wat als de schulden boven mijn hoofd gegroeid zijn?

Probeer je budget in evenwicht te houden. Lukt dat niet, loop dan langs bij het OCMW en vraag hen hulp om je budget te beheren. De ultieme strohalm is het aanvragen van een collectieve schuldenregeling bij het OCMW of als handelaar aangifte te doen van de staking van betaling of het faillissement.

37. Misschien gaf je bij het afsluiten van de overeenkomst aan je schuldeiser de toestemming, om loonbeslag te leggen als je de schuld niet vereffent. Hoeveel rest mij dan nog?

Je loon kan nooit volledig in beslag genomen worden. Je moet altijd nog kunnen voorzien in je levensbehoeften, vandaar dat de wetgever het loonbeslag beperkte.
-     alleen het loon boven de 907 EUR (of 36.588 BEF) kan in beslag genomen worden.  De werkgever moet je – ook bij beslag – minstens deze som uitbetalen.
-     op het gedeelte tussen de 907 EUR en de 974 EUR (of 39.291 BEF), mag je werkgever alleen maar 20 % afhouden. Als je 974 EUR (of 39.91 BEF) verdient, ontvang je minstens nog altijd 960,60 EUR (of 38.751 BEF).
-     op het gedeelte tussen de 974 EUR en de 1.075 EUR (of 43.365 BEF), mag je werkgever alleen maar 30 % afhouden. Als je 1.075 EUR (of 43.365 BEF) verdient, ontvang je minstens nog altijd 1.031,30 EUR (of 41.603 BEF).
-     op het gedeelte tussen de 1.075 EUR en de 1.175 EUR (of 47.398 BEF), mag je werkgever alleen maar 40 % afhouden. Als je 1.175 EUR (of 47.398 BEF) verdient, ontvang je minstens nog altijd 1.091,30 EUR (of 44.023 BEF).

De wetgever hield ook rekening met de kinderlast. Elk bedrag dat moet uitbetaald worden en niet dat voor beslag vatbaar is, wordt met 56 EUR (of 2.259 BEF) per kind verhoogd.

38. Wat zijn de wettelijke mogelijkheden van een incassobureau?

Incassobureaus kunnen bij jou alleen om betaling van de openstaande schulden vragen. Zij mogen je niet afdreigen. Zij hebben niet meer rechten dan de schuldeiser zelf.
Hieruit volgt dat – als je een loonafstand in het voordeel van de schuldeiser heb ondertekend, zij net zoals de schuldeiser zelf de loonafstand bij je werkgever kunnen aanzeggen. Verder kunnen zij, zoals de schuldeiser zelf, je voor de rechtbank dagvaarden in betaling van de schuld. Meer rechten hebben zij niet.
Als je door de rechtbank veroordeeld wordt, zal een gerechtsdeurwaarder eventueel de schuld komen opvorderen. Hij alleen kan beslag leggen op je goederen. En ook dan zijn niet alle goederen voor beslag vatbaar. De wetgever sloot levensnoodzakelijke goederen uit van het beslag en de gerechtsdeurwaarder zal hier zeker rekening mee houden.

Naar boven

Vragen over wettelijke bepalingen en verantwoordelijkheid van ouders en kinderen.
Waar kan je terecht met vragen?


(a) Bij de begeleiders/opvoeders van de instellingen voor bijzondere jeugdzorg.

(b) Op de griffies van de rechtbank (in het bijzonder de griffie van de jeugdrechtbank of vredegerecht).

(c) Bij de Commissie voor Juridische Bijstand, die in het gerechtelijk arrondissement Brugge op twee plaatsen gehuisvest is:

-         in het Justitiehuis te 8000 Brugge, Predikherenrei 4
-         in het Sociaal Huis te 8400 Oostende, Hospitaalstraat 35.
De orde van advocaten en notarissen voorzien er in samenwerking met het OCMW in juridische bijstand. In eerste instantie is er gratis eerstelijnsbijstand die voor iedereen openstaat en voorziet in praktische inlichtingen, het verstrekken van juridische informatie, het geven van een eerste juridisch advies of de doorverwijzing naar een gespecialiseerde instantie of organisatie.

(d) Bij de Bureaus voor Juridische Bijstand, die elke Orde van de Advocaten organiseert en die voorziet in een tweedelijnsbijstand in de vorm van een omstandig juridisch advies, bijstand van een advocaat voor een proces en optreden voor de rechtbanken en hoven. Niet iedereen kan op deze tweedelijnsbijstand beroep doen. Zij staat alleen open wanneer aan bepaalde inkomstenvoorwaarden voldaan is. Voor nadere inlichtingen kan je in het gerechtelijk arrondissement Brugge terecht bij de Brugse Orde van Advocaten, die gehuisvest is in de Langestraat 120 te B-8000 Brugge. Telefonisch is het secretariaat iedere voormiddag te bereiken van 9 u tot 12 u op het nummer 050/33.16.80.

(e) Bij een advocaat of notaris.