Home

Leerplan

Thema 1 2A

Thema 1 2B

Thema 1 2D

Thema 1 2E

Thema 2 2B

Thema 2 2D

Thema 4 2A

Thema 4 2B

Thema 4 2D

Thema 4 2E

Thema 5 2A

Thema 5 2D

Thema 5 2E

Thema 6 2B

Thema 6 2D

Thema 7 2A

Thema 7 2B

Thema 7 2D

Thema 7 2E

Thema 8 2A

Thema 8 2D

Thema 8 2E

Thema 9 2A

Thema 9 2B

Thema 9 2E

Thema 10 2B

Hit Counter

Thema 1 : Wat maakt mij gelukkig?

2 ILLO D

auteurs: Els Vandebroek, Anja Van Broekhoven, Veerle Van Broekhoven, Karolien Maesen, Liesbeth Dirx

Doelen leerplan :

Kinderen verzamelen bouwstenen waarmee mensen hun leven mooier en gelukkiger willen maken.

Dit houdt in dat ze

- nagaan wat hen zelf gelukkig maakt;

- nagaan wat mensen gelukkig maakt;

- aan de hand van enkele voorbeelden zien hoe mensen in andere culturen geluk nastreven

- onderzoeken hoe het geluk van mensen wordt voorgesteld in de

media: in TV-series, in sport en amusement, in nieuwsberichten, in reclame, in literatuur.

 

Les 1 Wat betekent geluk voor mij en mijn klasgenoten?

Concrete doelen :

De leerlingen gaan na wat hen echt gelukkig maakt.

De leerlingen gaan na wat geluk betekent voor hun klasgenoten.

Het onderwerp kan bespreekbaar gemaakt worden in de groep :

- iedereen heeft zijn eigen standpunt

- iedereen kan dat standpunt verdedigen

alle meningen worden gerespecteerd

 

Introductie ( verbaal aanbieden en klasgesprek)

 

De leerkracht vertelt een kort verhaaltje of gedicht i.v.m. geluk.

Daarna mogen de leerlingen hun geluksbrenger bovenhalen ( ze hebben nl. als voortaak gekregen een geluksbrenger mee te nemen als ze die hebben.) De leerlingen stellen nu kort hun geluksbrenger aan elkaar voor. Ze vertellen hoe hij hun geluk kan brengen, heeft gebracht,

De andere leerlingen mogen hierop vrij reageren.

Wie vindt een geluksbrenger maar stom?

Wie gelooft er echt in een geluksbrenger?

 

De ideeën van de klas worden op een rijtje gezet en er wordt een conclusie geformuleerd.

Kern ( klasgesprek en spel )

 

Probleemstelling : wat kan jullie persoonlijk gelukkig maken?

Iedereen krijgt een steekkaart en schrijft naamloos op wat hem/haar gelukkig kan maken. De leerkracht verzamelt daarna alle kaarten en schudt ze eens goed door elkaar.

De leerlingen spelen nu een stellingenspel. De leerkracht voegt zelf eerst nog enkele betwistbare stellingen toe, zoals geld maakt gelukkig,... Daarna leest de leerkracht een stelling voor en de leerlingen gaan na of ze het eens zijn met de stelling of niet. In het eerste geval steken ze een groen kaartje op en in het tweede geval een rood kaartje. Enkele leerlingen mogen in een panel hun standpunt verdedigen. Dit wordt klassikaal besproken. Na elke stelling wordt een conclusie gemaakt.

Verwerking ( verbaal aanbieden )

De leerkracht hangt nu een grote flap op het bord met de verschillende categorieën erop : hobby en ontspanning,

samen zijn,

het materiële,

natuur,

prestaties, ...

De leerlingen bepalen nu in welke groep zij zichzelf plaatsen , waarvan ze echt gelukkig worden. Er wordt een laatste voorlopige peiling gemaakt van de stand van zaken in de klas. Hierop wordt dan de volgende les teruggekomen om te zien of de leerlingen na de volgende les nog steeds dezelfde categorie aanhangen.

 

Les 2 Geluk in de reclame

 

Concrete doelen:

Leerlingen kunnen een antwoord formuleren op de vraag wat voor hen echt geluk is.

Leerlingen kunnen de boodschap dat het bijbelverhaal (de schat in de akker ) ons brengt formuleren.

 

Introductie

Motivering (verbaal en aanschouwelijk aanbieden )

De leerkracht toont een reclame spotje over kledij en een parel. Iedere keer als een vrouw kleren koopt in een bepaalde winkel en ze eet dan oesters dan vindt ze een parel bij haar oesters.

Probleemstelling ( verbaal aanbieden )

Geloven jullie nu echt dat deze vrouw haar geluk heeft gekocht?

Hoe wordt geluk voorgesteld in de reclame?

Kern

Bijbelverhaal ( verbaal aanbieden )

Het verhaal ' De schat in de akker ' wordt gelezen.

Iemand heeft veel land gekocht maar om de schat te vinden heeft hij hard moeten werken.

Bespreking ( klasgesprek )

Het bijbelverhaaltje wordt besproken. Leerlingen denken na over de vraag wat voor hen een echte schat is. Wat is voor jou het echte geluk?

Slotvraag: Kan je het echte geluk kopen?

Verwerking ( opdracht )

Kinderen worden ingedeeld in groepjes naargelang hun antwoord op de vraag in verband met de echte schat.

Ze gaan hierover een reclamespotje maken.

Slot

Leerlingen luisteren naar een lied over gelukkig zijn.

 

Les 3: Hoe beleven mensen uit andere culturen geluk?

Concrete doelen:

Een grote verscheidenheid ontdekken in de wijze waarop mensen gelukkig willen worden.

Een tekst die positieve dingen vertelt, presenteren en vertellen als een nieuwsbericht.

Gevoelens verwoorden bij foto's.

Gevoelens verwoorden bij een tekst.

Informatiebronnen:

Teksten naar Samsam en Missierama.

 

Introductie

Motivering ( verbaal aanbieden )

De leerkracht leest een aantal nieuwsberichten voor.

Probleemstelling ( verbaal aanbieden )

Hoe beleven mensen uit andere culturen geluk?

Kern

Korte bespreking ( klasgesprek)

Bespreking van het nieuws.

Leerkracht toont enkele prenten over kinderen in derde wereldlanden. Leerlingen verwoorden gevoelens.

Zijn alle kinderen zo ongelukkig?

Kunnen we tussen al die problemen ook nog gelukkige kinderen of mensen vinden?

 

Teksten ( opdracht )

Elk groepje leerlingen krijgt een tekst en voeren opdrachten uit.

In elk groepje is er een nieuwslezer en een journalist. Leerlingen gaan het nieuws

presenteren en de inhoud van de tekst hierin vertellen.

Wanneer het verhaal niet duidelijk is, mogen anderen vragen stellen.

Bespreking ( verbaal aanbieden )

Leerlingen verwoorden wat deze kinderen ( uit de teksten ) gelukkig maakt.

Zouden deze kinderen met andere dingen gelukkig zijn?

Welke dingen zijn voor hen van groot belang?

Verwerking ( verbaal aanbieden )

Terugblik naar les 1. Herhaling van de inhoud van de flappen. Inspelen op reacties van toen en nu.

Slot ( verbaal aanbieden )

Leerlingen luisteren naar een lied over gelukkig zijn.

 

 

Later wordt alles beter

 

 

Janet en Roberto zijn in de tuin van Janets familie. Na school speelt Roberto vaak bij zijn nichtje. Het is gezellig bij Janets thuis. Haar oma die bij hen woont, kan heel spannend vertellen. Soms helpt Roberto zijn nichtje met huishoudelijke klusjes: water halen uit de put of vegen. En als er werk te doen is op het land van Janets familie, werken ze samen mee om de zoete aardappelen, bonen, tomaten en kool te oogsten. Het grootste gedeelte moeten ze afdragen aan de staat, maar als ze genoeg opbrengst hebben, kunnen ze er zelf ook van eten.

Roberto helpt zijn nichtje graag. Hij weet dat Janet liever naar school gaat dan thuis werkt en zij helpt hem met wiskunde. Daar is ze ontzettend goed in.

Terwijl Roberto en Janet staan te lachen, komt opeens haar vader aanlopen. Hij heeft een fles in zijn hand. Janets moeder komt uit het huisje te voorschijn. "Heb je nog petroleum kunnen vinden?", vraagt ze ongerust. Janets vader kijkt bezorgd. "Nee, er was een probleem."

Hoe moeten we de motor van de waterpomp nu starten? Het wordt echt een probleem als we het veld niet kunnen bevloeien.

Janet lacht niet meer. Vroeger waren er niet zoveel problemen, maar de laatste tijd is er steeds minder te krijgen. Ze koken nu op hout omdat er geen gasflessen te koop zijn. Olie om te koken, hebben ze ook al een tijd niet meer kunnen krijgen. Haar oma gebruikt zelfs motorolie om mee te koken. Maar lekker smaakt het eten daar niet door. Janet woont in een berggebied van West-Cuba. Ze weet dat er problemen zijn met transport. In een ander dorp, dertig kilometer verderop zijn sommige artikelen wel te koop die zij niet hebben. Maar omdat het openbaar vervoer slecht is, is het niet makkelijk om daar te komen

Toch is Janet er zeker van dat er betere tijden zullen komen. Ze hurkt bij Tony, het varken, aait hem en denkt: wacht maar als ik groot ben, word ik verpleegster in de stad.

Met het geld dat ik verdien ga ik net zo lang zoeken tot ik alles vind wat we nodig hebben.

 

 

 

Kurwa

Dag

Mijn naam is Kurwa. Ik woon in een groot dorp. Wil je wat weten over school?

Om ernaartoe te stappen, hebben we een uur nodig. We dragen allemaal een schooluniform. Zo zie je geen verschil tussen arm en rijk. We beginnen elke schooldag met een groet aan de vlag. Dat is een plechtigheid voor de hele school. Groot en klein zingt dan het een of ander mooi lied volop mee.

Dat is vaak een godsdienstig lied. Eigelijk is het een dankbare groet aan de dag. En aan God doe ons die dag gunt.

Onze klassen zitten eivol. Echt waar. Vrienden, hé!

Onze mama's en papa's hebben al bergen werk verzet op school. Zo hebben we sinds enkele weken een klimrek, een grote wip en een schommel. Dat was vanaf de eerste dag zo'n succes

dat we diezelfde dag nog een beurtrol moetsen opstellen. Echt waar. Om vrienden te blijven.

 

 

 

 

 

Upendo

Hoi,

Ik heet Upendo. Ik ben acht jaar en ik zit in de derde klas. Voor en na school help ik thuis. Dat doet iedereen hier. Alle meisjes. De jongens spelen alleen maar. Mijn oudere broer is niet zo'n speelvogel. Hij leest veel. De laatste tijd is hij aan het knutselen. Ik mag hem helpen. Fijn hé.

We maken nu samen speelgoed voor de kleine kinderen uit de buurt. Daarvoor hebben we heel veel spulletjes verzameld, die de mensen niet meer gebruikten. Poppen met poppenkleren en rammelaars hebben we gemaakt voor de grote kleuters. Dat zijn prettige instrumenten voor ze.

Morgen gaan we een wagentje bouwen. We hebben al het materiaal bij elkaar. Het materiaal dat we gaan gebruiken zijn lege blikjes. 't Ligt achter ons huisje. Weggeborgen.

Als de jongen van de buren het vinden, zijn ze er zo mee weg. Dat zijn ook zo'n speelvogels.

 

 

Alibet woont op het strand

 

Alibet woont met haar vader en moeder en twee broertjes in een houten huis op het strand in de buurt van Baracoa. Haar broer Jorge is ouder dan zij, dertien, maar ze kan het best opschieten met haar halfbroertje José, die net als zij zeven jaar is. Hij is een kind van haar vader met een andere vrouw.

Omdat ze allebei even oud zijn, doen ze veel samen. 's Morgens, voordat ze naar school gaan, drinken ze hun chocolademelk. Als ze om 12 uur uit school komen, spelen ze met elkaar op het strand of in huis. Dan wachten ze tot moeder terugkomt van haar werk op het vliegveld.

Zo gauw ze thuis is, helpen ze haar met het eten koken: rijst en vis. Haar vader eet 's middags op de akker waar hij werkt, maar 's avonds helpt hij ook mee. Dan eten ze rijst met tomatensla, soms kip en als vader kreeft heeft gevangen, staat die op het menu. Alibet is heel tevreden met haar leven. Het strand is mooi; ze zoekt er vaak schelpen. Soms vindt ze prachtige, enorm grote exemplaren. Kokosnoten zijn er in overvloed. Ze hebben een varken en kippen en haar allerbeste kameraad, José, woont bij haar in huis. Ze gaat graag naar school.

Zij en haar halfbroertje weten nu al wat ze later willen worden. Hij wordt politieagent en zij dokter. Maar dan willen ze wel op het strand blijven wonen.