2
ILLO D
auteurs: Els Vandebroek, Anja Van
Broekhoven, Veerle Van Broekhoven, Karolien Maesen, Liesbeth Dirx
Doelen leerplan :
Kinderen verzamelen bouwstenen waarmee
mensen hun leven mooier en gelukkiger willen maken.
Dit houdt in dat ze
- nagaan wat hen zelf gelukkig maakt;
- nagaan wat mensen gelukkig maakt;
- aan de hand van enkele voorbeelden zien
hoe mensen in andere culturen geluk nastreven
- onderzoeken hoe het geluk van mensen
wordt voorgesteld in de
media: in TV-series, in
sport en amusement, in nieuwsberichten, in reclame, in literatuur.
Les 1
Wat betekent geluk voor mij en
mijn klasgenoten?
Concrete doelen
:
De leerlingen gaan na wat hen echt gelukkig
maakt.
De leerlingen gaan na wat geluk betekent
voor hun klasgenoten.
Het onderwerp kan bespreekbaar gemaakt
worden in de groep :
- iedereen heeft zijn eigen standpunt
- iedereen kan dat standpunt verdedigen
alle meningen worden gerespecteerd
Introductie
( verbaal aanbieden en klasgesprek)
De leerkracht vertelt een kort
verhaaltje of gedicht i.v.m. geluk.
Daarna mogen de leerlingen hun geluksbrenger
bovenhalen ( ze hebben nl. als voortaak gekregen een geluksbrenger mee te
nemen als ze die hebben.) De leerlingen stellen nu kort hun geluksbrenger
aan elkaar voor. Ze vertellen hoe hij hun geluk kan brengen, heeft
gebracht,
De andere leerlingen mogen hierop vrij
reageren.
Wie vindt een geluksbrenger maar stom?
Wie gelooft er echt in een geluksbrenger?
De ideeën van de klas worden op een rijtje
gezet en er wordt een conclusie geformuleerd.
Kern
( klasgesprek en spel )
Probleemstelling
: wat kan jullie persoonlijk gelukkig maken?
Iedereen krijgt een steekkaart en schrijft
naamloos op wat hem/haar gelukkig kan maken. De leerkracht verzamelt
daarna alle kaarten en schudt ze eens goed door elkaar.
De leerlingen spelen nu een stellingenspel.
De leerkracht voegt zelf eerst nog enkele betwistbare stellingen toe,
zoals geld maakt gelukkig,... Daarna leest de leerkracht een stelling voor
en de leerlingen gaan na of ze het eens zijn met de stelling of niet. In
het eerste geval steken ze een groen kaartje op en in het tweede geval een
rood kaartje. Enkele leerlingen mogen in een panel hun standpunt
verdedigen. Dit wordt klassikaal besproken. Na elke stelling wordt een
conclusie gemaakt.
Verwerking
( verbaal aanbieden )
De leerkracht hangt nu een grote flap
op het bord met de verschillende categorieën erop : hobby en ontspanning,
samen zijn,
het materiële,
natuur,
prestaties, ...
De leerlingen bepalen nu in welke groep zij
zichzelf plaatsen , waarvan ze echt gelukkig worden. Er wordt een laatste voorlopige
peiling gemaakt van de stand van zaken in de klas. Hierop wordt dan de
volgende les teruggekomen om te zien of de leerlingen na de volgende les
nog steeds dezelfde categorie aanhangen.
Les 2
Geluk in de reclame
Concrete doelen:
Leerlingen kunnen een antwoord formuleren
op de vraag wat voor hen echt geluk is.
Leerlingen kunnen de boodschap dat het
bijbelverhaal (de schat in de akker ) ons brengt formuleren.
Introductie
Motivering
(verbaal en aanschouwelijk aanbieden )
De leerkracht toont een reclame spotje over
kledij en een parel. Iedere keer als een vrouw kleren koopt in een
bepaalde winkel en ze eet dan oesters dan vindt ze een parel bij haar
oesters.
Probleemstelling
( verbaal aanbieden )
Geloven jullie nu echt dat deze vrouw haar
geluk heeft gekocht?
Hoe wordt geluk voorgesteld in de reclame?
Kern
Bijbelverhaal (
verbaal aanbieden )
Het verhaal ' De schat in de akker ' wordt
gelezen.
Iemand heeft veel land gekocht maar om de
schat te vinden heeft hij hard moeten werken.
Bespreking
( klasgesprek )
Het bijbelverhaaltje wordt besproken.
Leerlingen denken na over de vraag wat voor hen een echte schat is. Wat is
voor jou het echte geluk?
Slotvraag: Kan je het echte geluk kopen?
Verwerking (
opdracht )
Kinderen worden ingedeeld in groepjes
naargelang hun antwoord op de vraag in verband met de echte schat.
Ze gaan hierover een reclamespotje maken.
Slot
Leerlingen luisteren naar een lied over
gelukkig zijn.
Les 3: Hoe beleven mensen uit andere
culturen geluk?
Concrete doelen:
Een grote verscheidenheid ontdekken in de
wijze waarop mensen gelukkig willen worden.
Een tekst die positieve dingen vertelt,
presenteren en vertellen als een nieuwsbericht.
Gevoelens verwoorden bij foto's.
Gevoelens verwoorden bij een tekst.
Informatiebronnen:
Teksten naar Samsam en Missierama.
Introductie
Motivering
( verbaal aanbieden )
De leerkracht leest een aantal
nieuwsberichten voor.
Probleemstelling
( verbaal aanbieden )
Hoe beleven mensen uit andere culturen
geluk?
Kern
Korte bespreking (
klasgesprek)
Bespreking van het nieuws.
Leerkracht toont enkele prenten over
kinderen in derde wereldlanden. Leerlingen verwoorden gevoelens.
Zijn alle kinderen zo ongelukkig?
Kunnen we tussen al die problemen ook nog
gelukkige kinderen of mensen vinden?
Teksten
( opdracht )
Elk groepje leerlingen krijgt een tekst en
voeren opdrachten uit.
In elk groepje is er een nieuwslezer en een
journalist. Leerlingen gaan het nieuws
presenteren en de inhoud van de tekst
hierin vertellen.
Wanneer het verhaal niet duidelijk is,
mogen anderen vragen stellen.
Bespreking
( verbaal aanbieden )
Leerlingen verwoorden wat deze kinderen (
uit de teksten ) gelukkig maakt.
Zouden deze kinderen met andere dingen
gelukkig zijn?
Welke dingen zijn voor hen van groot
belang?
Verwerking (
verbaal aanbieden )
Terugblik naar les 1. Herhaling van de
inhoud van de flappen. Inspelen op reacties van toen en nu.
Slot (
verbaal aanbieden )
Leerlingen luisteren naar een lied
over gelukkig zijn.
Later wordt alles beter
Janet en Roberto zijn in de
tuin van Janets familie. Na school speelt Roberto vaak bij zijn nichtje.
Het is gezellig bij Janets thuis. Haar oma die bij hen woont, kan heel
spannend vertellen. Soms helpt Roberto zijn nichtje met huishoudelijke
klusjes: water halen uit de put of vegen. En als er werk te doen is op het
land van Janets familie, werken ze samen mee om de zoete aardappelen,
bonen, tomaten en kool te oogsten. Het grootste gedeelte moeten ze
afdragen aan de staat, maar als ze genoeg opbrengst hebben, kunnen ze er
zelf ook van eten.
Roberto helpt zijn nichtje graag. Hij weet
dat Janet liever naar school gaat dan thuis werkt en zij helpt hem met
wiskunde. Daar is ze ontzettend goed in.
Terwijl Roberto en Janet staan te lachen,
komt opeens haar vader aanlopen. Hij heeft een fles in zijn hand. Janets
moeder komt uit het huisje te voorschijn. "Heb je nog petroleum
kunnen vinden?", vraagt ze ongerust. Janets vader kijkt bezorgd.
"Nee, er was een probleem."
Hoe moeten we de motor van de waterpomp nu
starten? Het wordt echt een probleem als we het veld niet kunnen
bevloeien.
Janet lacht niet meer. Vroeger waren er
niet zoveel problemen, maar de laatste tijd is er steeds minder te
krijgen. Ze koken nu op hout omdat er geen gasflessen te koop zijn. Olie
om te koken, hebben ze ook al een tijd niet meer kunnen krijgen. Haar oma
gebruikt zelfs motorolie om mee te koken. Maar lekker smaakt het eten daar
niet door. Janet woont in een berggebied van West-Cuba. Ze weet dat er
problemen zijn met transport. In een ander dorp, dertig kilometer verderop
zijn sommige artikelen wel te koop die zij niet hebben. Maar omdat het
openbaar vervoer slecht is, is het niet makkelijk om daar te komen
Toch is Janet er zeker van dat er betere
tijden zullen komen. Ze hurkt bij Tony, het varken, aait hem en denkt:
wacht maar als ik groot ben, word ik verpleegster in de stad.
Met het geld dat ik verdien ga ik net
zo lang zoeken tot ik alles vind wat we nodig hebben.
Kurwa
Dag
Mijn naam is Kurwa. Ik woon in een groot
dorp. Wil je wat weten over school?
Om ernaartoe te stappen, hebben we een uur
nodig. We dragen allemaal een schooluniform. Zo zie je geen verschil
tussen arm en rijk. We beginnen elke schooldag met een groet aan de vlag.
Dat is een plechtigheid voor de hele school. Groot en klein zingt dan het
een of ander mooi lied volop mee.
Dat is vaak een godsdienstig lied. Eigelijk
is het een dankbare groet aan de dag. En aan God doe ons die dag gunt.
Onze klassen zitten eivol. Echt waar.
Vrienden, hé!
Onze mama's en papa's hebben al bergen werk
verzet op school. Zo hebben we sinds enkele weken een klimrek, een grote
wip en een schommel. Dat was vanaf de eerste dag zo'n succes
dat we diezelfde dag nog een beurtrol
moetsen opstellen. Echt waar. Om vrienden te blijven.
Upendo
Hoi,
Ik heet Upendo. Ik ben acht jaar en ik zit
in de derde klas. Voor en na school help ik thuis. Dat doet iedereen hier.
Alle meisjes. De jongens spelen alleen maar. Mijn oudere broer is niet
zo'n speelvogel. Hij leest veel. De laatste tijd is hij aan het knutselen.
Ik mag hem helpen. Fijn hé.
We maken nu samen speelgoed voor de kleine
kinderen uit de buurt. Daarvoor hebben we heel veel spulletjes verzameld,
die de mensen niet meer gebruikten. Poppen met poppenkleren en rammelaars
hebben we gemaakt voor de grote kleuters. Dat zijn prettige instrumenten
voor ze.
Morgen gaan we een wagentje bouwen. We
hebben al het materiaal bij elkaar. Het materiaal dat we gaan gebruiken
zijn lege blikjes. 't Ligt achter ons huisje. Weggeborgen.
Als de jongen van de buren het vinden, zijn
ze er zo mee weg. Dat zijn ook zo'n speelvogels.
Alibet woont op het strand
Alibet woont met haar vader en moeder en
twee broertjes in een houten huis op het strand in de buurt van Baracoa.
Haar broer Jorge is ouder dan zij, dertien, maar ze kan het best
opschieten met haar halfbroertje José, die net als zij zeven jaar is. Hij
is een kind van haar vader met een andere vrouw.
Omdat ze allebei even oud zijn, doen ze
veel samen. 's Morgens, voordat ze naar school gaan, drinken ze hun
chocolademelk. Als ze om 12 uur uit school komen, spelen ze met elkaar op
het strand of in huis. Dan wachten ze tot moeder terugkomt van haar werk
op het vliegveld.
Zo gauw ze thuis is, helpen ze haar met het
eten koken: rijst en vis. Haar vader eet 's middags op de akker waar hij
werkt, maar 's avonds helpt hij ook mee. Dan eten ze rijst met tomatensla,
soms kip en als vader kreeft heeft gevangen, staat die op het menu. Alibet
is heel tevreden met haar leven. Het strand is mooi; ze zoekt er vaak
schelpen. Soms vindt ze prachtige, enorm grote exemplaren. Kokosnoten zijn
er in overvloed. Ze hebben een varken en kippen en haar allerbeste
kameraad, José, woont bij haar in huis. Ze gaat graag naar school.
Zij en haar halfbroertje weten nu al wat ze
later willen worden. Hij wordt politieagent en zij dokter. Maar dan willen
ze wel op het strand blijven wonen.
|