Uit de krant:: "een ongewenste Leo Belgicus te Waterloo."
Op 5 november 1826 rapporteerde het 'Journal de Bruxelles' dat er te Waterloo een reusachtige Leeuw op het slagveld te Waterloo was opgericht.

De toevloed van familieleden van oud soldaten en gesneuvelden, vooral Engelsen, was enorm en de boeren van de omliggende hoeven deden onverwacht gouden zaken.
In 1831, toen de conferentie van ongunstig oordeelde over de beslissingen van het voorlopig bewind in het kersverse België, dreigden fransgezinde heethoofden ermee het monument van Waterloo neer te halen. De extreem Fransgezinde Alexandre Gendebien, de hoofdrolspeler in de Belgische politieke komedie, riep dat de Leeuw van Waterloo afschuwelijk was. "Het nageslacht (sic) kan er alleen maar bij winnen wanneer het verdwijnt". Fransgezinden trachtten de Leeuw van zijn voetstuk te halen maar gingen op de vuist met twee- driehonderd boeren die 'hun' broodwinning kwamen verdedigen.
Toen het Belgisch leger in 1832 hulp kreeg van het Franse leger bij het verjagen van de Hollanders  zag Gendebien de kans schoon om een wetsontwerp in te dienen waarvan artikel 2 bepaalde: 'de Leeuw van Waterloo zal gebruikt worden om er bommen en granaten van te maken ter vrijwaring van onze beide volkeren (wij en de Fransen). Het wetsontwerp werd niet goedgekeurd maar er bleven mensen vragen om de Leeuw neer te halen, dat symbool van de Hollandse onderdrukking! (sic) In Vlaamse kringen waar de vrees voor het Franse expansionisme zeer groot was ging men in de Leeuw een symbool van verzet tegen Frankrijk gaan zien.
Bij de vijftigste en de vijfenzeventigste verjaardag van de slag om Waterloo, zong men aan de voet van het monument: 'Die Wacht am Rhein' - 'Wien Neerlandsch bloed' - 'God save the King' en...'De Vlaemsche Leeuw'. Maar geen 'Marseillaise'!
De Leeuw had intussen ook tot de Waalse verbeelding gesproken, uiteraard in tegenovergestelde richting. Daar was immers de Napoleonistische mythe gegroeid en tegelijk de afkeer voor het 'Hollands' monument dat maar moest weggehaald of ten minstens omgedraaid, niet meer zo uitdagend starend naar Parijs.
Er werd in 1928 voor het eerst een Francofone bedevaart naar Waterloo georganiseerd, die ook na w.o.. I, met steeds minder succes, plaats had.

Zo dichtte in 1840 nog Prudens van Duysse: die tegen de scheiding van 1830 was geweest zijn
'Waterloosche Leeuw ':
Daar staat hij nog, spijt Franse,
spijt die verfranste slaven
voor deze zon verzinkend in hun macht
daar staat hij nog,
ter wraak der heilge graven
van 't heldenvolk,
groot als ons voorgeslacht
op 't hoog gebergt.. , en verder, : rijs, dierenvorst,
met ogen naar het Zuiden - dat gij verplette in d'onvergeetbren strijd,
wie vaderland wil maken tot een weeuw,
gevoele uw klauw;
en stijg dan weer ten kimme, o Waterloosche Leeuw!
INHOUD
INHOUD