Ik was een spioene
foto
het boeiende levensverhaal van een West-Vlaamse spionne tijdens De Groote Oorlog
Hoe het begon
Een onweersachtige zomerdag in Torhout, 1931. EEP Tisdall,
redacteur bij de Londense uitgever Jarrolds, knoopt bij het schuilen voor een
onweer heel toevallig een gesprek aan met een landgenoot van hem, John McKenna.
Bij het daarop volgende diner ontmoet Tisdall McKenna's echtgenote die hem terloops
vertelt over haar spionage-activiteiten voor de Geallieerden tijdens W.O. I.
Dit gesprek zal aan de basis liggen van de imposante carrière die Martha
Cnockaert, haar meisjesnaam, wereldbekendheid zal bezorgen.
Martha Mathilda Cnockaert werd op 28 oktober 1892 te Westrozebeke geboren als
oudste van vijf kinderen van Felix Cnockaert, la,dbouwer en Marie-Louise Vanoplinus,
huisvrouw. De toekomst voor een landbouwersdochter had in die tijd weinig verrassingen
te bieden zodat ook voor Martha een weinig interessant leven in het verschiet
lag. De inval de Duitse legers in 1914 besliste daar echter anders over. Net
als de meeste estrozebekenaren vluchtte de familie Cnockaert in januari 1915
weg van het operatiegebied ('de hel') naar het in het etappegebied liggende
Roeselare.. Na eerst ondergebracht te zijn geweest in het grote huis van een
bekende plaatselijke kruidenier aan de rand van de stad, nemen ze in maart het
nog steeds bestaande café De Kroon op de Grote Markt over.
Hoe het verder ging
Ondertussen had Martha zich als vrijwilligster gemeld bij
het plaatselijke Rode Kruishospitaal. Martha's tante, werkzaam als Britse geheimagente
voor de Intelligence Servive, zag onmiddellijk interessante mogelijkheden in
die combinatie van waardin en verpleegster en kon haar nichtje overhalen om
ook te spioneren.
Anderhalf jaar lang kan zij de Engelsen inlichtingen verschaffen over wapentransporten,
munitie-opslagplaatsen, illegale telefoonverbindingen, de eerste gasaanvallen
bij Ieper, Zeppelinraids en te bombarderen massabijeenkomsten. Ze volbracht
haar taal zelfs zo goed dat ze in mei 1915 het Ijzeren Kruis van Hertog Albrecht
Von Würrtemberg, bevelhebber van het IV° Duitse Leger, mocht ontvangen.
Hoe het eindigde
In de val gelokt en door haar eigen onoplettendheid ontmaskerd wanneer ze haar
horloge op de plaats van een van haar spionagedaden vergat, wordt ze in november
1916 in de Roeselaarse gevangenis opgesloten in afwachting van haar proces.
IN de Gentse gevangenis hoort ze in februari 1917 de Duitse Krijgsraad de doodstraf
uitspreken. Haar verdiensten die leidden tot het Ijzeren Kruis en de getuigenissen
van Duitse artsen uit haar Roeselaarse periode over haar toewijding als verpleegster
overtuigen de rechters om haar doodstraf om te zetten in levenslang. DE bevrijding
van Gent in 1918 brengt haar weer op vrije voeten.
Hoe word ik een bestsellerauteur?
Deze oorlogsbelevenissen beschrijft ze in haar autobiografie
I was a spy (Jarrolds, 1932). Het boek kent een onmiddellijk succes zodat er
op één jaar tijd vijf herdrukken uitgegeven werden en op tien
jaar haalt de roman een totale oplage van 197.000 exemplaren, verdeeld over
18 drukken.
Niet vreemd aan dit enorme succes is natuurlijk ook het feit dat de filmrechten
aan de Gaumontmaatschappij werden verkocht. Victor Saville, een van de beste
regisseurs van die tijd, werd aan het werk gezet. Hij koos Madeleine Carroll
(o.a. bekend van Hitchcocks 36 Steps) en de uit Duitsland gevluchte Conrad Veith
als hoofdrolspelers. Hij bouwde in de Elwyn Studios in Londen een op cinematografisch
verantwoorde maar historisch niet geheel waarheidsgetrouwe reconstructie van
de Roeselaarse markt. De recensies die over de film verschenen loven de acteuirs
en beklemtonen het menselijke van de prent die niet als pure anti-oorlogspropaganda
af te doen is maar begrip vraagt voor beide volkeren.
Kort na de première op 20 november 1933 maakte Martha McKenna een uitgebreide
promotietournee door Engeland, Frankrijk (J'étais une espionne) en Skandinavië
(Jag var spion).
Er zijn wel enkele verschillen tussen de filmbewerking en het boek, vooral het
einde is daar een voorbeeld van. In het boek wordt Martha vrijgelaten en is
er een kompleet happy-end maar in de film geeft Stephen The POle, een van haar
helpers, zich vrijwillig aan om de plaats van de ter dood veroordeelde in te
nemen. De regisseur (of de filmbonzo's) had het blijkbaar meer op een happy
end begrepen.
Waar of niet waar?
Laten we echter duidelijk stellen dat het levensverhaal van Martha Cnockaert
dat we hier neerschrijven haar verhaal is. Haar rol als (dubbel)spionne is nog
altijd een punt van discussie in Roeselare en omstreken. Velen kregen de indruk
dat ze met de vijand heulde o.a. door haar Ijzeren Kruis, haar talrijke uitstapjes
met Duitse officieren en haar (te) vriendelijke bediening van de Duitse klanten
in De Kroon.
Eén van de mensen die haar vehaal niet gelooft is de Roeselaarse kroniekschrijver
Alfons Denijs die schrijft dat de Duitse Veiligheidsdiensten op 30 november
1916 het café zijn binnengevallen 'voor een kwestie van brievensmokkel
waarbij de dochter zou zijn betrokken geweest'. Daarna volgt de Aanmerking van
den Schrijver "'t Is oprecht soijtig dat die jufwrouw, die na den oorlog
een boek liet schrijven over haar ingebeelde heldendaden en spionneering, en
een film ervan liet opvoeren, verzuimd heeft deze gebeurtenissen in dit boek
te vermelden.... Voor eenmaal dat zij bij de volle waarheid ging blijven en
rostvast moest staan, houdt zij zich dood als een spin; dit is waarlijk jammer
voor diegenen die op de hoogte zijn van de ganschen toedracht van hare 'spionneering"
(Bron: Geschiedkundige Oorlogskroniek van Roeselare ne 't Ommeland, 1936, p.
140).
Wat er ook van waar is zullen we waarschijnlijk nooit met absolute zekerheid
kunnen ontkennen of bewijzen omdat bijna alle historische dossiers (bvb. het
Duitse van het proces in Gent) vernietigd zijn of niet, zoals de Engelse, mogen
vrijgegeven worden. Na 1930 ging het Engelse Ministry of War druk uitoefenen
op de uitgevers om alle feiten over de Secret Servivedossiers te vermijden.
Toch is van Engelse zijde nooit officieel ontkend dat Martha Cnockaert een spionne
was.
Anderzijds hebben we wel enkele "bewijzen" van haar gelijk. Ze werd
in de Despatch van Veldmaarschalk Douglas Haig van 8 november 1918 (gepubliceerd
in de '4th supllement to the London Gazette' van 26 augustus 1919) geprezen
voor haar 'galant and distinguished service in the field'.
Officieel werd ze door Sir Winston Churchill in 1919 gehuldigd en in de dertiger
jaren verkreeg ze, weliswaar op eigen aanvraag, twee Belgische onderscheidingen:
de 'Herinneringsmedaille '14-'18' en de 'Overwinnigsmedaille'. Verder hebben
we ook een brief van haar gelezen waarin ze tegen haar tante vertelt dat ze
al verschillende keren 'in den bak' heeft gezeten en waar ze op het einde van
de brief haar tante vraagt 'de brief onmiddellijk te verbranden'. Deze brief
werd veertien dagen voor ze werd opgepakt geschreven
Zijzelf heeft nooit ontkend dat haar autobiografie een geromanceerde versie
was van haar eigen belevenissen en dat ze feiten en fictie heeft vermengd.
Literaire carrière
De enorme verkoopcijfers van haar eersteling smeekten om een
vervolg. Dat kwam er met het tweede deel van haar autobiografie Spies I knew.
Daarin verhaalt ze over haar mdestanders in het spionagebedrijf, Stephan the
Pole, Canteen Ma, Alphonse Lecoutrier, Brut Verhagen en anderen. Ze relativeert
haar eigen verdiensten en schuift de pluimjes op de hoeden van hara vrienden.
Ze benadrukt ook, deels om zich te wapenen tegen de kritiek, dat de spionagediensten
in bezet gebied gewoonlijk nite georganiseerd waren in een gestructureerd netwerk
maar dat er meer in kleine groepjes gewerkt werd.
vanweg het succes van haar twee autobiografische boeken en omdat blijkbaar haar
eigen inspiratiebronnen opgedroogd waren, besloot ze over te stappen naar het
genre van de fictieve spionagroman. Op 3 jaar tijd schrijft ze zes vlot verkopende
spionageromans A spy was born (feb '35), My master spy (jan '36), Drums never
beat (sep '36), Lancer spy (maart '37), Set a spy (okt '37) en Double spy (mei
'38).
In deze werken blijft ze haar succesformule trouw en beschrijft ze gefingeerde
spionagegeschiedenissen waarin zowel gewone mensen als geheimagentn hun vaderland
dienen en tegelijkertijd een liefdesgeschiedenis beleven waarbij de keuze tussen
de twee niet altijd even eenvoudig is.. De contraspionage probeert stokken in
de wielen te steken maar uiteindelijk loopt alles goed af.
Carrière op het witte doek
Lancer Spy werd op 29 september 1937, zelfde jaar van verschijnen
van het boek, verfilmd door Gregory
Ratoff met onder andere Dolores Del Rio en Peter Lorre in de hoofdrollen In
de originele release werd, conform aan de politieke trend van die tijd, geknipt
maar in de heruitgebrachte versie van 1947 wordt de film integraal getoond.
haar twee autobiografische romans en de successen van de twee films bezorgen
haar, naast een vast inkomen aan royalties, ook belangstelling uit het buitenland.
Haar bestseller I was a spy werd in het Frans, Italiaans en zelfs in het Roemeens
vertaald. De opvolger Spies I knew kreeg een Italiaanse en een Franse versie.
Na de autobiografie, de fictie
Bij het blitzoffensief van de Duitser in mei '40 voelt Martha Cnockaert de grond
onder haar vieten te heet worden en uit vrees voor represailles van de bezetters
vlucht ze langs Rijsel naar Engeland waar ze voor vijf jaar in Heald Green,
Cheadle, Cheshire gaat wonen. Haar man beidt zich weer bij het Engels leger
aan als verbindingsofficier.
Terend op haar naam en faam heeft Martha het niet moeilijk om in vooraanstaande
Engelse kranten en artikelenreeks te laten publiceren over haar mening omtrent
de eerste dagen van de Tweede Wereldoorlog. Ook schreef ze verschillende afleveringen
van een hoorspelreeks voor de B.B.C. waarin ze verhalen uit haar boeken voor
de radio bewerkte. Op 20 juli 1945 werd ze via 'Centrum Oostende' gerepatrieerd.
Deze oorlog die ze nu niet in actieve dienst beleeft is de aanleiding voor haar
drie volgende spionageverhalen: Spy in khaki (1941), Nightfighter spy (1943)
en Watch across the Channel (1944). Op literair gebied getuigen deze drie romans
van weinig inspiratie. Ze spelen zich ook niet meer uitsluitend in Vlaanderen
af maar agan ook over de grenzen kijken. Dat het publiek niet zoveel nood meer
heeft aan spionageverhalen valt duidelijk af te lezen uit de verkoopcijfers.
Die dalen stelselmatig van bovend e honderdduizend tot een acht- à tienduizend.
Haar huisuitgeverij Jarrolds (nu onderdeel van de Hutchinsongroep) liet haar
met recht en rede in 1946 het essayistische Write your own bestseller schrijven.
Op dat ogenblik had ze immers in Engeland alleen al meer dan 600.000 boeken
verkocht. Over oplage en verkoopcijfers van de vertalingen hebben we geen informatie
gevonden maar we kunnen gerust stellen dat het totaal aantal verkochte werken
wel het miljoen zal overschrijden.
In haar essay geeft ze tips aan aankomende en beginnende auteurs over stijl,
plots, karakters en literair-technische procédés. Haar clichématige
overwegingen zijn noch literair-historisch gefundeerd noch op een een vergelijkende
literatuurwetenschappelijke basis gegrond maar geven alleen weer wat ze zelf
van het meldodramtische spionagegenre vindt.
Enkele voorbeelden van zo'n dooddoeners:
'Open een hoofdstuk met een treffende zin...'
'Realiseer dat een menselijk wezen nooit helemaal goed of helemaal slecht, helemaal
een held of een lafaard kan zijn...'
'Waarom tidj verspillen om na te schrijven wat iemand anders al zo goed gezegd
heeft...'
Haar laatste twee boeken behandelen de problematiek rond de Koude Oorlog. Three
spies for glory (1950) en What's past is prologue (1951) halen teleurstellende
verkoopcijfers en betekenen het einde van haar schrijverscarrière.
Persoonlijk drama
Het drama in Martha Cnockaerts eigen leven komt er dan wanneer John McKenna
haar verlaat voor een veel jonger buurmeisje. De zoon van Ierse immigranten
was dan al in de vijftig (° Manchester 5 augustus 1892) en had ook de Groote
Oorlog in actieve dienst beleefd als lid van de Dublin Fusiliers. Tijdens de
Slag va Passchendale werd hij tot kapitein gepromoveerd nadat alle hogere officieren
bij een aanval het leven lieten.
Na de bevrijding huwde hij in 1921 met Martha Cnockaert en werkte hij voor de
Imperial War Graves Commssion.
Schreef Martha haar boeken zelf ?
Ons rest nog de vraah naar het auteurschap van de boeken. Hoogstwaarschijnlijk
vertelde de relatief ongeletterde mevrouw Cnockaert haar levensverhaal en vertaalde
en bewerkte haar echtgenoot het tot een aanvaardbaar literair product. De latere
spionageromans werden heel zeker door John geschreven. Niemand ontkent dit,
zelfs haar erfgenamen niet die nog altijd het bureau van John, waaraan hij schreef,
in ere houden.
Tegen het einde van zijn leven wilde John op zijn eentje een tweede schrijverscarrière
starten met Earn £ 20,000 a year (MacMillan, 1960). dat eigenlijk een
herdruk was van Write your own bestseller. Het boek werd met veel poeha aangekondigd
in Londen maar stelde teleur zodat John zijn heil zocht, ambitieus als hij was,
in de Blackwell & McKenna Ltd. die hij als een soort literair agentschap
zag om schrijvers te begeleidne, te promoten en hun belangen te verdedigen bij
uitgevers, radio, televisie en filmmaatschappijen. Dit grootse project werd
abrupt de grond ingeboord door zijn dood op 7 april 1961
Martha Cnockaert overleed in alle anonimeit in Roeselare op 8 januari 1966.
Conclusie
Het is mij nog altijd een raadsel waarom een vrouw die wereldbekendheid heeft
genoten op zo'n relatief korte periode volledig in de vergeethoek terecht is
gekomen. Ze werd in de dertiger jaren bij het verschijnen van de film overal
officieel gehuldigd en geprezen; ze verkocht miljoenen boeken waarvan er egenaardig
genoeg geen enkel in het Nederlands werd vertaald. In Parijs mocht ze Koning
Albert I verwelkomen op de première van haar film
Maar over haar eventuele spionageactiviteiten zal nooit duidelijkheid bestaan.
Vele Roeselarenaren beweren immers dat ze meer lustopbject dan spionne voor
de Duitsers was.
Bibliografie
Engels
I was a spy | London: Jarrolds, 1932. - ill. - 288 p. 17 herdrukken in U.K. en U.S.A. |
|
Spies I knew | London: Jarrolds, 1933. - 234 p. 6 herdrukken bij Jarrolds en bij MacBride in New York |
|
A spy was born | London: Jarrolds, 1935. - 255 p. 3 herdrukken bij Jarrolds |
|
My master spy | London: Jarrolds, 1936. - 288 p. 3 herdrukken bij Jarrolds |
|
D rums never beat | London: Jarrolds, 1936. - 278 p. 1 herdruk bij Jarrolds |
|
Lancer spy | London: Jarrolds, 1937. - 287 p. 4 herdrukken bij Jarrolds |
|
Set a spy | London: Jarrolds, 1937. - 288 p. 2 herdrukken bij Jarrolds |
|
Double spy | London: Jarrolds, 1938. - 255 p. 3 herdrukken bij Jarrolds |
|
Hunt the spy | London: Jarrolds, 1939. - 255 p. 1 herdruk bij Jarrolds |
|
Spying blind | London: Jarrolds, 1939. - 286 p. 3 herdrukken bij Jarrolds |
|
The spy in khaki | London: Jarrolds, 1941. - 256 p. | |
Nightfighter spy | London: Jarrolds, 1943. - 164 p. 1 herdruk bij Jarrolds |
|
Watch across the Channel | London: Jarrolds, 1944. - 160 p. 1 herdruk bij Jarrolds |
|
Write your own bestseller | London: Jarrolds, 1946. - 200 p. 1 herdruk bij MacMillan, Londen onder de titel Earn £ 20,000 a year |
|
Arms and the spy | London: Jarrolds, 1948. - 160 p. 2 herdrukken bij Jarrolds |
|
Three spies for glory | London: Jarrolds, 1950. - 238 p. 1 herdruk bij Jarrolds |
|
What's past is prologue | London: Jarrolds, 1851. - 288 p. 1 herdruk bij Jarrolds |
Frans
Souvenirs d'une espionne | Paris: Payot, 1933. - 268 p. - (Collection de mémoires,
études et documents piur servir à l'histoire de la Guerre
Mondiale) Vertaling van I was a spy - vertaling: H. de Courtois |
|
Les espions que j'ai connus | Bruxelles-Paris: Editions Excelsior, 1934. - 246 p. - (Collection
mystère; l'X) Vertaling van Spies I knew - vertaling: H. de Courtois |
|
Comment on devient espion | Paris: Payot, 1935. - 224 p. - (Collection de mémoires,
études et documents piur servir à l'histoire de la Guerre
Mondiale) Vertaling van ??? - vertaling: H. de Courtois |
|
Un rôle dangereux | Paris: Baudinière, 1937. - 224 p. - (Collection
de la Guerre Secrète) Vertaling van ??? - vertaling: M. Dou |
|
Le lancier espion | Paris: Baudinière, 1938. - 256 p. - (Collection
de la Guerre Secrète) Vertaling van Lancer spy - vertaling: M. Dou |
|
L'agent Three Three | Paris: Baudinière, 1938. - 287 p. - (Collection
de la Guerre Secrète) Vertaling van Set a spy - vertaling: M. Dou |
|
Espion double | Paris: Librairie des Champs Elysées, 1940. - 244
p. - (Le Masque, 290) Vertaling van Double spy - vertaling: M. Dou |
Italiaans
Ero una spia | Milano: O. Maragoni, 1934. - 333 p. - (Collana delle Granda
Guerra; XXXIX) Vertaling van I was a spy - vertaling: P.G Jansen |
|
Le spie che ho conosciuto | Milano: O. Maragoni, 1934. - 311 p. - (Collana delle Granda
Guerra; ) Vertaling van Spies I knew- vertaling: P.G Jansen |
Italiaans
Am Fost Spioana | Bucuresti: Nationala, 1935. - 328 p. Vertaling van I was a spy - vertaling I.T. Ionescu |
Filmografie