Wellicht zijn er weinig namen zoals deze van Oud Stuivekenskerke, in de volksmond Oudstuivekes genoemd, die bij de frontsoldaten 1914-18 zoveel herinneringen oproepen.

Gedurende de slag aan de IJzer van 18 tot 31 oktober 1914 werd de kerktoren van Oud-Stuivekenskerke door artilleriegranaten beschadigd. Na de onderwaterzetting van eind oktober 1914 stond de toren met de omringende huizen op een eiland.In december 1914 richtte de artilleriewaarnemer en reserveluitenant Edouard Lekeux er een observatiepost in. De toren werd verschillende keren door granaten geraakt en tot een puinhoop geschoten. Vanaf maart 1915 had luitenant Lekeux zijn observatiepost in de geveltop van de beschadigde hoeve ernaast. Hij bleef er tot in mei 1916. De grote wachtpost van Oud Stuivekenskerke had een belangrijke plaats in de Belgische verdediging, hij lag meer dan één kilometer voor de frontlijn op een kleine terp. In het vlakke polderlandschap kon je een ruim deel van het front en van het niemandsland waarnemen en onder vuur houden. In 1916 kregen de loopbruggen een betonnen scherm. In de torenruïne bouwde de genie een betonnen bunker voor een mitrailleur-en observatiepost, met daaronder een schuilplaats.

Deze belangrijke oorlogssite kwam met zijn torenruïne in 1922 op de lijst van de 25 te behouden oorlogsoorden.

In 1920 ijverde pater Martial voor de bouw van een gedenkkapel. In 1925 werd de kapel ingewijd en meteen toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de Zege. Sindsdien verwierf Oud-Stuivekenskerke de nieuwe naam van het Onze-Lieve-Vrouwehoekje.

In 1959 werd de site beschermd als landschap, met inbegrip van het puin van de oude kerktoren. Sinds 1993 is de torenruïne als monument erkend.