ziekte * mens-dieren * geneeskunde *
Teschoewo
Met de zonde van de boom der kennis kregen de
dieren vat op de mens. Hield hun angst op voor de mens. Door de zonde krijgt
het dierlijke vat op ons. Worden we aangevallen. Ook bij voorbeeld door de
onzichtbare dieren, zoals de bacteriën. Het lichaam krijgt macht over hem.
Handelt afzonderlijk, alleen, vraagt niet naar de mens, valt hem aan. Iedere zonde
brengt dat mee. En het geneesmiddel is de Teschoewah (terugkeer).
Nouach * woord * taal * Tewo
De dieren kwamen naar Noach toe, naar de Tewa
(ark). Hij hoefde ze niet te zoeken. Zo komt alles naar ons toe, ook in het
woord. Het presenteert zich ons. Niet wij hoeven het in het woord te
vatten, maar het doet zich aan ons al zo voor, het biedt zich aan ons aan.
Nouach * taal * deze mens * einde v.d.
tijd *
Noach is Tsadik bedorotaw (volmaakt
onder zijn tijdgenoten). Het is de mens ook, nu en steeds. De mens is immers de
laatste. En in die verre omstandigheden van deze mens, de laatste, de 10e,
daar is hij Tsadik, werkelijk. En met hem sluit het dan inderdaad
af. De mens krijgt het woord, de taal, de Tewa met de Laschon.
Hij is niet sterk, maar hij is wat hij in die omstandigheden kan zijn.
filosofie * daad * Mitswous * beschaving
Dat vele lezen en studeren in het westen, in
de zogenaamd beschaafde landen, maakt de mens hard. Zij staan dan te ver van
het leven van het doen. Daarom is de simpele, die doet, beter dan
hij die veel weet en veel filosofeert. Want dat lezen vermoeit, maakt
gecompliceerd, ingebeeld. Men leze daarover na in Spreuken en Prediker.