home
1. Fabels
1.1 Genre van de fabel
Inleiding
1. Fabels
1.1 Genre van de fabel
Ainos, logos, mythos, apologus, fabula, fabella, … Allemaal woorden die iets met ‘spreken’ te maken hebben en in de Oudheid werden gebruikt om ‘fabel’ aan te duiden.

Een fabel is een kort verhaal of dichtwerk en behoort tot het didactisch genre. Een belangrijk kenmerk van de fabel is de moraal (levensles). De hoofdpersonen in fabels zijn hoofdzakelijk dieren. De dichter geeft deze dieren bepaalde menselijke eigenschappen, maar behoudt toch ook de typeringen van dieren, zodat de fabel komisch en tegelijkertijd didactisch is. De personages in een fabel zijn eigenlijk altijd stereotypen. Elk dier heeft steeds standaard eigenschappen waarvan er veel bij iedereen ook bekend zijn, zoals bijvoorbeeld: de sluwe vos, de bange/snelle haas, de slome schildpad, de domme ezel, de wijze uil, enz...

Vaak komen waarden zoals eerlijkheid en rechtvaardigheid voor in fabels, als ook maatschappelijke thema’s zoals conflicten tussen eenvoudige figuren en hogere machten. Verder zijn er meestal confrontaties tussen sterk en zwak, waarbij de sterke zijn machtspositie misbruikt of de zwakke slachtoffer wordt van zijn eigen domheid.
Een fabel heeft steeds een promythion (voorwoord) en een epimythion (nawoord). Deze inleidende en afsluitende regels geven de strekking van de fabel aan.
1.2 Oorsprong van de fabel
1.3 Fabels in de literatuur
1.4 Afbeeldingen van fabels
2. Aesopus
3. Jean de la Fontaine
4. Fabeltjeskrant
4.1 Ontstaan
4.2 Typeringen van dieren
4.3 Voor wie?
4.4 Succes
5. Vergelijking
5.1 Fabeltjeskrant
5.2 Grieks
5.3 Frans
5.4 Creatieve vertaling
5.5 Moraal
5.6 Vorm
5.7 Inhoud
Conclusie
Bronnen