Scheveningseveer.
Ligt in het verlengde van de Hogewal en de Mauritskade,
aan het einde van het Noordeinde.

Index

 

 


Rond 1630 stond er hier al een herberg "De Groene Valck"

Deze weg ontstond in 1637 toen de Haagse magistraat een plaats buiten het Noordeinde aanwees als aankomst en vertrekplaats voor de koetsen en karren van en naar Scheveningen. Deze weg heette ooit Scheveningse-turfveer of ook wel Haagseveer.

Daar kwamen van oudsher de vissersvrouwen uit Scheveningen aansloffen met hun onwelriekende manden vis. Aanvankelijk op het hoofd gedragen maar later op door honden voortgetrokken karren. Die vrouwen namen ook turf mee terug. Tot de Zeestraat van Huygens werd aangelegd sleepten ze die vracht, via mulle doorgangen in de duinen, naar de stad.

Op de hoek van deze straat en het Noordeinde staat een van de oudste herbergen van de stad. Nu Prins Taveerne geheten. Aan het einde van de 19e eeuw en tot de tweede wereldoorlog heette de Prins Taveerne nog "De Kleine Witte". Want het was een kleine deftigheid.

Hier kwam Paleispersoneel en het was een geliefde rustplaats voor koetsiers

Ze dronken er een borrel als zij hun heren bij de grote "Witte" hadden
afgeleverd.

Het werd ook wel de "kieteltuin" genoemd,  omdat deze zaak
bestond uit een aantal kleine kamertjes "alkoven" waar jonge stellen de
avond doorbrachten.

Langs de gracht op het veer stonden tot 1960 huisjes, ze waren niet mooi maar wel oud en gaven een romantische sfeer aan dit stadsdeel.

Met het "sanitair" was het bedenkelijk gesteld, want de "plee" was boven het water gebouwd. Vanuit een bepaalde positie, kon men, als men nauwlettend toezag, de onvermijdelijke uitwerpselen van nijvere burgers in hun korte vlucht volgen. Bij strenge vorst moest men dan ook, om begrijpelijke redenen, bijten hakken in het ijs.

De huisjes moesten, op last van de gemeente, verdwijnen voor de bouw van een kantoor.Nog tot het begin van de 19e eeuw vormde het Scheveningseveer een der grenzen van de stad.

In de tijd van Koning Willem II, wiens tuinen zich uitstrekten tot over het
oude Willemspark en tot de Mauritskade, stond op de hoek van het veer een
koninklijke particuliere hoefsmederij. Deze is in het begin van de tweede
helft van de 19e eeuw, afgebroken toen ook het Willemspark, als eigendom van
de gemeente, werd bebouwd.

Toen het baden in zee, in trek kwam, stonden op het veer snorders met
allerlei voertuigen, om mensen van en naar Scheveningen te brengen. Van de
oorspronkelijke bebouwing van het Scheveningseveer is niets meer over.