|
Achterom |
||
|
Deze straat heet zo omdat zij achter Hof en Hofsingel lag. "Die Hage" is al van oudsher in tweeën verdeeld geweest. "Werden deselve gescheiden door de Beek, welke uit de
duinen haaren Het is nauwelijks voor te stellen dat deze beek door die smalle In 1526 werd bij de Kapelsbrug (op het Spui tussen Lange Poten en
Spuistraat) een tweede vismarkt ingesteld (de eerste was tegenover het. Gouden Hooft) op
het erf van de kapel van de H.Maagd Maria. Deze kapel werd dan ook al spoedig de Viskapel
genoemd. Die kapel behoorde bij het in 1463 aan het noordelijk In 1587 is deze markt opgeheven en verplaatst naar de Schoolstraat. Bertrand, die zich hier in deze straat had gevestigd, liet toen een Toch moet Den Haag rond de eeuwwisseling zo'n 200 bordelen hebben gehad. Vooral de Bagijnestraat en omgeving genoten wat dat betreft een zekere reputatie evenals veel straten in het havengebied van het Spuikwartier. Voor de bouw van de passage, waaraan van 1882 tot 1885 is gewerkt, liep dit straatje als een lint achter het hof en de Hofgracht naar de Groenmarkt. En sedert 1861 naar de toen aangelegde Gravenstraat. Bij de aanleg van de Hofweg is het Achterom, dat aanvankelijk doorliep tot nabij de Kapelsbrug, ingekort. Te voren was het reeds door de Passage in twee stukken gesplitst. In het begin onderscheidde men Kort-Achterom en Lang-Achterom en het Wij van 't Achterom ofwel de Kulck (kolk) dat laatste was het gedeelte dat ten westen van de Kapelsbrug wijd uitliep. Het is interessant te weten hoe de bewoning van zo'n buurtje is geweest. Begrijpelijk dat er in het begin veel ambachtslieden waren gevestigd. Voor hen was immers werk in de buurt van het Hof en omgeving en ook in de toen nog voorname Spuistraat. In de Spaanse tijd leefden er veel schoenmakers, maar evengoed een metselaar, een bezemmaker, een stoelendraaier en ook een priester. Niet alleen de huizen hadden er merkwaardige namen als;"De Zeehaen" 't Zwijnshooft" "in 't Paradijs" Wonderlijke namen komt men ook onder die van de bewoners tegen. Zo |
|
|