Herinneringen aan een preëxistentie (Stichting Athanasia)


Herinneringen aan een preexistentie

door Titus Rivas (voetnoot 1)
Not in entire forgetfulness,
And not in utter nakedness,
But trailing clouds of glory
do we come

William Wordsworth, Intimations of Immortality

Samenvatting
Bijnadoodervaringen worden door sommigen weliswaar als belangrijk bewijsmateriaal voor een leven na de dood gezien, maar niet als betrouwbare bron over het hiernamaals. Er blijken echter kinderen met herinneringen aan een spirituele preexistentie te bestaan die in allerlei opzichten aansluiten bij bijnadoodervaringen. In dit artikel wordt aandacht besteed aan enkele voorbeelden van dergelijke gevallen, die zowel los kunnen voorkomen als in combinatie met herinneringen aan een vorig aards leven. De auteur concludeert dat een fantasiehypothese misplaatst is en pleit voor een nadere, systematische analyse van gevallen van dit type en een verzameling van meer bewijsmateriaal.

Inleiding
Rond het millennium heeft er een belangrijke doorbraak plaatsgevonden in het onderzoek naar bijnadoodervaringen. Hieruit blijkt dat we niet langer hoeven te twijfelen aan het bestaan van bewuste geestelijke activiteit tijdens een toestand van klinische dood met een vlak EEG (Van Lommel et al., 2001). Uit het geval Pam Reynolds mogen we zelfs afleiden dat het bewustzijn het wegvallen van elke hersenactiviteit overleeft, inclusief in de hersenstam (Sabom, 1998; Smit, 2003).
Een volgende kwestie betreft of bijnadoodervaringen een goed beeld geven van wat er na de dood met ons zal gebeuren. Sluiten de ervaringen goed aan bij echte 'doodervaringen'? Of verandert ons bewustzijn na de dood onherkenbaar en is er in die zin weliswaar continuiteit van het bewustzijn zelf maar niet qua inhoud van de bewuste ervaringen?
Sommige critici stellen dat bijnadoodervaringen ons uitsluitend kunnen leren dat de geest of het bewustzijn in ultieme zin onafhankelijk is van het brein en de hersendood daarom ook zal overleven, maar verder niets over de aard van het leven na de dood zelf. Mensen met een bijnadoodervaring kunnen niet echt dood geweest zijn, omdat ze dan immers niet meer bijgekomen waren. Het zou daarom volgens deze critici denkbaar zijn dat de ervaringen na de dood opeens omslaan in iets totaal anders, wat geen gelijkenis zou vertonen met bijnadoodervaringen. Daardoor zouden bijnadoodervaringen inhoudelijk gezien nauwelijks interessant zijn.
In mijn naaste omgeving heb ik wat dit aangaat al dikwijls de volkse wijsheid horen herhalen "Er is nog nooit iemand teruggekomen om ons te vertellen hoe het er is". Tegenwoordig wordt door velen wel erkend dat bijnadoodervaringen toch op zijn minst enige informatie verschaffen over een soort 'voorportaal' van het hiernamaals. Maar hoe het er aan 'de andere kant' zelf uitziet, zou niemand kunnen navertellen.

Voorbestaan
Nu zouden we daarmee werkelijk op een definitieve barriere van de menselijke kennis gestuit kunnen zijn, maar toch is dat niet het geval. Er bestaan wel degelijk gegevens die wat dit betreft aansluiten bij bijnadoodervaringen. Joseph van der Put (2003) spreekt in dit verband over zogeheten perinatale ervaringen, dat wil zeggen ervaringen rondom zwangerschap en geboorte, die verwijzen naar spirituele dimensies. Zo ervaren sommige ouders en andere betrokkenen contact met een ziel van een ongeborene tijdens de zwangerschap (Rivas, 2002). Daarnaast zijn er herinneringen van met name jonge kinderen aan een periode voor de geboorte (Van der Put & Gerding, 2001, 2002; Rivas, 2000b).

Hier wil ik me uitsluitend richten op spontane herinneringen aan een geestelijke wereld, waarin iemand zou hebben vertoefd voor de geboorte in het huidige aardse lichaam (voetnoot 2). We noemen dit met een technische term ook wel herinneringen aan een spirituele preexistentie (voorbestaan) of aan een hiervoormaals. In het Engels spreekt men vooral van prebirth memories of prebirth experiences.

Herinneringen aan een spirituele preexistentie zijn verder onder te verdelen in twee categorieen. In sommige gevallen is er slechts sprake van herinneringen aan de preexistentie zelf. Maar in andere gevallen zijn er bovendien herinneringen aan een vorig aards leven dat voorafging aan het huidige. We noemen dergelijke herinneringen in dit geval ook wel tussenperiodeherinneringen, omdat ze verwijzen naar een tussenperiode tussen twee incarnaties. In het Engels gebruikt men de termen intermission experiences of intermission memories, en soms ook memories of an intermission period of memories of an intermediate state.

Stichting Athanasia, een stichting voor onderzoek naar leven na de dood en de evolutie van de persoonlijke ziel gevestigd te Nijmegen, heeft de afgelopen jaren een aantal eigen gevallen verzameld op deze gebieden (Rivas, 2000b, 2003b). In dit artikel wil ik enkele voorbeelden geven van beide categorieen van herinneringen aan een spirituele preexistentie (voetnoot 3). Anderen die dergelijk onderzoek verrichten of hebben verricht zijn de reeds genoemde Joseph van der Put, Jenny Wade, dr. Harold Widdison, Sarah en Brent Hinze, Martine Busch, Elizabeth Hallett en Michael en Toni Maguire. Binnen een ruimer kader van reincarnatieonderzoek hebben onder meer dr. Ian Stevenson (2000), Joanne Klink (1994) en Kirti Swaroop Rawat (1997) aandacht aan het onderwerp besteed. Carol Bowman is in het algemeen belangrijk vanwege haar aandacht voor herinneringen aan vorige levens en aanverwante ervaringen in het Westen. Zie ook nog: Bosga (2001).



I. Herinneringen aan een hiervoormaals

Michael Maguire
Michael Maguire is samen met zijn vrouw Toni Atkins de initiatiefnemer van de website Spiritual Pre-existence. De aanleiding hiertoe wordt gevormd door zijn eigen herinneringen aan een hiervoormaals (voetnoot 4):
"Ik herinner me dat ik een donkere ruimte stond, maar het was anders dan wanneer je in een verduisterde kamer staat, want ik kon alles om me heen zien en de zwartheid had dimensies. Er stond iemand anders aan mijn rechterkant, en net als mij, wachtte hij erop om geboren te worden in de fysieke wereld. Er was ook nog een ouder iemand bij die mogelijk een gids geweest kan zijn, omdat hij bij ons bleef totdat we vertrokken, en mijn vragen beantwoordde.Achter ons waren een heleboel mensen, maar ik kon hen niet zo goed zien als de twee mensen die naast me stonden. (...) Voor ons en ongeveer 30 graden onder ons, konden we de aarde zien met beelden van de gezichten van twee echtparen.


Michael Maguire met zijn vrouw Toni


Ik praatte kort met de andere persoon naast me, maar ik kan me niet herinneren wat we zeiden. Ik kan me wel herinneren dat ik met de oudere man praatte. Terwijl we met elkaar communiceerden, wisselden we geen gesproken woorden, maar gebruikten een vorm van telepathie. (...) Ik vroeg de oudere man wie de mensen achter ons waren en hij antwoordde dat ze wachtten op hun geboorte, maar daar nog niet klaar voor waren. (...) Ik vroeg hem toen van wie de beelden waren bij de aarde, en hij antwoorde dat het beelden waren van mensen die onze ouders zouden worden. Ik wist niet bij welke ouders we zouden belanden. De oudere man gaf ons te kennen dat het tijd was om te vertrekken. De andere persoon naast me liep naar voren en verdween uit het zicht. Men vertelde mij dat het nu mijn beurt was en ik liep nu ook naar voren.
Plotseling merkte ik dat in een zaal van een ziekenhuis lag met andere baby's om me heen. Ik kon in dit stadium nog normaal denken. Ik zag drie mensen aan het voeteneinde van mijn bed staan en herkende twee van hen direct als mijn ouders. (...)
Tot ik zo'n 13 jaar oud was kon ik me alles woordelijk herinneren wat er werd gezegd.Als kind vertelde ik andere kinderen openlijk wat er was gebeurd omdat ik dacht dat het een volkomen natuurlijke ervaring was (...) Ik kwam er pas achter hoe uniek de ervaring is toen ik niemand anders kon vinden met een vergelijkbare ervaring en nadat mijn ervaring door anderen voortdurend werd afgedaan als fantasie.

Najade
Stichting Athanasia werd op 27 oktober 2002 benaderd door een moeder uit Wijchen. Ze vertelde ons dat haar dochtertje Najade het volgende had gezegd toen ze een jaar of vier was: "Als ik doodga, kom ik in de buik van een andere mamma terecht." Najade legde uit dat ze voor haar geboorte samen met haar jongere zus Sterre op een bankje in de hemel had gezeten en dat ze allebei voor haar moeder hadden gekozen. Najade wist ook nog dat ze hadden afgesproken dat zij als eerste naar de aarde zou gaan en dat Sterre daar even later achteraan zou komen.

Anne-Marie
Tijdens een zogeheten parabeurs in 2002 vertelde een volwassen vrouw genaamd Anne-Marie ons dat ze de volgende herinneringen had aan een periode voor haar geboorte:
"Ik wilde niet geboren worden, en voelde me in paniek. Een aardige man met een baard probeerde me op zachte toon over te halen om toch naar de aarde te gaan. Hij beloofde me dat ik nooit alleen zou zijn. Er zouden altijd wezens zijn om me bij te staan.
Mijn angsten waren gebaseerd op de beelden van het leven dat ik voor me zag. Ik had werkelijk de moed niet. Ook al was ik dus erg bang, werd ik uiteindelijk toch geboren, terwijl de man me probeerde gerust te stellen. Als ik naar mijn leven kijk, is alles gebeurd zoals ik het voorzien had. Maar de man heeft zich tot op de dag van vandaag ook aan zijn belofte gehouden."

Henny van Sleeuwen
In de late zomer van 2003 kregen we contact met Mevrouw Henny van Sleeuwen uit Rosmalen. Ze had als kind van ongeveer zeven jaar levendige herinneringen aan een andere wereld:
"In een grote witte ruimte stond een wit bed. Ik lag in dat bed, ik was ernstig ziek. Wat ik had weet ik niet. Ik kon mij niet bewegen, geen armen, geen benen, mijn hoofd niet, niks, alleen mijn ogen, die kon ik wel bewegen.
Naast mijn bed zat een echte non te waken. Ze had witte kleren aan, en zo'n nonnenkap, weet je wel? Zoals alle nonnen vroeger liepen. Alles was wit en licht.
Aan de overkant van mijn bed, was een deur. Deze deur ging open en een vrouw, meisje eigenlijk nog, van 18 jaar of iets ouder, keek om de deur en kwam even binnen. Ze was ongeveer 1,60 m, smal, slank, donkerblonde lange krulharen en een brilletje op. Ze droeg een lange bruine jas met opvallend grote knopen. De non tilde mijn hoofd op, zodat ik goed kon kijken, en toen ik even gekeken had, zei ik: 'Ja, deze vrouw wil ik als moeder hebben.'
Ineens stond ik te wachten en het duurde best lang voordat ik iets hoorde of zag. Verder was er ook niets te zien. Alleen een soort koker waarvoor ik stond te wachten. Ik stond klaar om te gaan naar een nieuw leven, maar ik moest wachten om toestemming te krijgen. Van wie? Ik denk God, ik weet het niet. Een alles omvattende stem die niet te zien was, wel te voelen als een soort energie, van wie? Ik wist ook dat niemand hem ooit zou zien, dit was gewoon zo. Deze stem was de baas, zo zal ik het maar noemen, dat wist ik gewoon. Deze stem zei: 'Weet je het zeker, dat je het aan kunt?' 'Ja', zei ik, 'dat kan ik wel', even zo knikte ik heftig van ja. Nog een keer vroeg de Stem: 'Weet je het heel zeker?' 'Ja', zei ik weer, met heftig ja knikken. Er gebeurde nog steeds niks. Weer even daarna, kwam de Stem: 'Weet je het echt heel zeker dat je dat aankunt?' Ik dacht even na, ik denk dat ze mij dit leven dat ik nu heb, hebben laten zien, maar dat weet ik niet meer. Ik zei weer: 'Ja, dat weet ik zeker, ik kan dit wel aan.' Wat ik aan moest kunnen, zal ik toen wel geweten hebben, maar in dit leven wist ik niet meer wat het was.
In dit leven, toen ik ongeveer 7 jaar was, heb ik dit verteld aan mijn moeder en ze zei: 'Ik heb inderdaad zo'n jas gehad, camel-kleur met hele grote knopen en lange krullen donkerblond haar, en een brilletje, op de leeftijd van 18 jaar.' Dus ze herkende alles, wat ik dus normaal gesproken niet geweten kon hebben.' Henny vertelde ons dat haar leven erg moeilijk geweest is, met name door een gehandicapte vader die steeds verder achteruitging en het vroegtijdig overlijden van haar moeder.

II. Tussenperiodeherinneringen

Shanti Devi
Een van de bekendste gevallen van herinneringen aan vorige levens onder jonge kinderen waarbij ook tussenperiodeherinneringen voorkomen is, dat van het Indiase meisje Shanti Devi. Ze had verifieerbare, paranormale herinneringen aan een vorige incarnatie als Lugdi, de vrouw van de handelaar Kedar Nath Chaubey uit Mathura (Rawat, 1997).
Toen ze ongeveer 10 jaar oud was, werd ze op 22 februari 1936 specifiek geinterviewd door dhr. Nahata over haar tussenperiodeherinneringen. Een samenvatting van de transcriptie die dr. Kirti Swaroop Rawat mij ter beschikking heeft gesteld luidt als volgt:
Shanti ervoer hoe er op het moment van haar dood sprake was van rook en ze zag drie mannen in gele gewaden. Er was sprake van diverse spirituele plaatsen en ze ging met de mannen mee naar de "derde plaats". Er waren heiligen en Krishna zat op de troon van de "vierde plaats". Krishna hield een stuk papier in zijn hand en las voor. Shanti wist alleen nog dat hij het toekomstige huisnummer noemde, 565. Daarna ging ze terug naar een "zwarte cel". Onderweg zag ze gouden en zilveren trappen.

Dit verhaal werd later nog eens in grote lijnen bevestigd door een hypnotische regressie en door een interview dat dr. Rawat met Shanti had, vlak voor haar dood in 1986.

Sietske
Een tweejarig Nederlands meisje genaamd Sietske vertelde haar moeder hoe ze overleden was in haar vorige leven en wat ze daarna had gezien (Rivas, 2000b). Ze moest huilen omdat ze gedroomd had dat ze als meisje van 16 achterop een brommer had gezeten toen ze werd overreden door een vrachtwagen. Ze wist nog hoe ze in een "zak" werd gelegd achterin de auto, en hoe ze later in een "doos" werd gedaan. Uiteindelijk werd ze begraven in de "tuin".

Kees
Een Nederlandse jongen, Kees (pseudoniem), herinnerde zich vanaf zijn tweede jaar een vorig leven waarin hij als soldaat sneuvelde aan het front. Het gaat hierbij om een zeer betrouwbaar geval, dat eerst door dr. Joanne Klink werd onderzocht en vervolgens ook nog door Stichting Athanasia.

Toen Kees 7 was, vertelde hij pas over een tussenperiode. Hij zei dat er een engel komt om je naar God te brengen als je gestorven bent. God was pure goedheid, het Grote Licht, en humor. Het was erg moeilijk om de andere wereld te beschrijven. Die paste niet op een diabeeldje en kon niet nagetekend worden. Kees vertelde zijn moeder dat hij een eigen plekje had gehad in de buurt van een mooie blauwe waterval die klaterde onder en boven een bloemenperk en dat er de heerlijkste vruchten aan de bomen hingen die lekkerder smaakten dan alle marsjes en snoepjes bij elkaar.

Kees had helemaal geen zin om te reincarneren en verzette tegen de engelen die hem ervan probeerden te overtuigen dat het voor zijn eigen bestwil was. Ze duwden hem zachtjes terug naar de aarde, omdat het weer tijd was om "aan het werk te gaan". De engelen vertelden hem: "Weet je, als je teruggaat naar de aarde, krijg je hulpen mee." Hij zou dus worden beschermd als hij terugkeerde. Het "Grote Licht" zei: "Een goed leven maken is je eigen verantwoording." (Rivas, 1998, 2000b).



Christina
In 1997 onderzocht ik het geval van Christina (pseudoniem) een meisje uit Malden (Rivas, 1999, 2000b). Christina had als driejarige een droom gehad over een brand waarin ze omkwam. Nadat ze gestikt was door de rook, zag ze een vrouw in het wit die haar vertelde dat ze overleden was en haar verschillende mogelijke moeders liet zien. Christina koos voor een jonge vrouw met blond haar die aan het werk was als typiste. De vrouw in het wit vertelde haar dat ze in dat geval nog wel enige tijd moest wachten voordat ze wedergeboren kon worden.
Het mooie aan dit geval is dat ik erin slaagde om een sterk overeenkomende brand terug te vinden via het gemeentearchief te Arnhem. Het bleek te gaan om een brand uit 1973. Dit verbaasde haar moeder, omdat deze altijd gedacht had aan een brand uit de jaren '60 waar zijzelf over gehoord zou hebben als tienermeisje. 1973 bleek echter (zonder dat ik dit van tevoren had geweten) een jaar te zijn waarin de moeder van Christina haar haren blondeerde en als typiste werkte bij een houthandel. De uitspraken van haar dochter over tussenperiodeherinneringen kwamen met andere woorden wel overeen met het jaartal waarin Christina's vorige leven naar alle waarschijnlijkheid werd beeindigd, maar niet met de verwachtingen van haar moeder over het tijdstip van de brand!

Verklaringen van herinneringen aan een preexistentie
Vanuit een skeptisch perspectief beschouwd, is het aanleggen van een verzameling van mogelijke herinneringen aan een spiritueel bestaan voorafgaand aan het aardse leven, niets minder dan onwetenschappelijke dwaasheid. Dergelijke ervaringen zouden namelijk zonder enige moeite wegverklaard kunnen worden door middel van (al dan niet kinderlijke) fantasie.
Vanuit een kritischer, parapsychologisch perspectief blijkt deze visie echter ongefundeerd. Ten eerste komen er in herinneringen aan een preexistentie allerlei elementen terug die we ook kennen van bijnadoodervaringen. Het lijkt daarom erg ver gezocht dat deze overeenkomsten slechts berusten op fantasie, terwijl we van bijnadoodervaringen al weten dat die niet tot louter fantasie herleid kunnen worden.
Daarnaast zijn er ook gevallen zoals die van Henny van Sleeuwen en Christina die correcte uitspraken bevatten over aardse gebeurtenissen, zonder dat die uitspraken wegverklaard lijken te kunnen worden door kennis die ze tijdens dit leven als kind op een normale manier zouden hebben opgedaan. In die zin lijken sommige gevallen van herinneringen aan preexistentie sterk op bijnadoodervaringen met paranormale waarnemingen van gebeurtenissen op aarde (Rivas, 2001, 2003a, 2003b). Dit type gevallen maakt dat we niet zo maar mogen volstaan met een fantasie-hypothese, maar er redelijkerwijs vanuit moeten gaan dat dergelijke herinneringen, met name bij jonge kinderen, authentiek kunnen zijn.
Qua informatie over een leven na de dood vormen herinneringen aan een spirituele preexistentie als het ware een verlengstuk van bijnadoodervaringen. Dit maakt dat een nadere, systematische studie van dergelijke herinneringen erg belangrijk is, evenals het verzamelen van zoveel mogelijk betrouwbare gevallen op dit gebied.

Referenties
- Bosga, D. (2001). De bardo's. Prana, 127, 19-27.
- Gerding, H., & Put, J. van der (2001). Rondom geboorte en dood. Prana, 127, 28-44.
- Gerding, H., & Put, J. van der (2002). Een ziel kondigt zich aan. Prana, 129, 5-10.
- Klink, J. (1994). Vroeger toen ik groot was: vergaande herinneringen van kinderen. Baarn: Ten Have.
- Lommel, P. v., Wees, R. v., Meyers, V., & Elfferich, I. (2001). Near-death experience in survivors of cardiac arrest: a prospective study in the Netherlands. The Lancet, 358, 9298, 2039-2044.
- Maguire, Michael & Toni. Spiritual Pre-existence (website)
- Put, J. van der (2003). Samenvatting inleiding Joseph van der Put tijdens studiedag Stichting Merkawah. Terugkeer, 14, 3, 22-23.
- Rawat, K.S. (1997). Shanti Devi's Past. Venture Inward, March-April, 18-21.
- Rivas, T. (1998). Kees: een Nederlands geval van herinneringen aan een vorige incarnatie met herinneringen aan een toestand tussen dood en wedergeboorte. Spiegel der Parapsychologie, 36, 1, 43-55.
- Rivas, T. (1999). De Arnhemse brand van Pasen 1973: herinneringen van Christina uit Malden. Spiegel der Parapsychologie, 37, 4, 133-152.
- Rivas, T. (2000a). Herinneringen aan een periode tussen twee levens. Prana, 120, 33-38. - Rivas, T. (2000b). Parapsychologisch onderzoek naar reincarnatie en leven na de dood. Deventer: Ankh-Hermes.
- Rivas, T. (2001). Heel wat meer dan niets: herinneringen aan een 'tussenperiode'. Prana, 127, 89-93.
- Rivas, T. (2002). Signalen uit de hemel. Prana, 129, 63-68.
- Rivas, T. (2003a). De theoretische interpretatie van bijnadoodervaringen. Terugkeer, 14(3), 11-14. (Iets uitgebreide herdruk van een artikel in Tijdschrift voor Parapsychologie en vrije vertaling van een oorspronkelijk engelstalig artikel in The Journal of Religion and Psychical Research).
- Rivas, T. (2003b). Uit het leven gegrepen: beschouwingen rond een leven na de dood. Delft: Koopman & Kraaijenbrink.
- Sabom. M. (1998). Light and Death. Zondervan Publishers.
- Smit, R.H. (2003). De unieke BDE van Pamela Reynolds (Uit de BBC-documentaire The Day I Died). Terugkeer, 14 (2).
- Stevenson, I. (2000). Bewijzen van reincarnatie. Deventer: Ankh-Hermes.
- Wordsworth, W. (1807). Recollections of early childhood. Londen: British Library.

Voetnoten
1. Met dank aan Rudolf H. Smit, Anny Dirven, Dr. Joanne Klink, Dr. Kirti Swaroop Rawat, Michael en Toni Maguire en alle betrokkenen.
2. Er bestaan ook gevallen van herinneringen aan een preexistentie die zich voordoen tijdens een geleide hypnose. Dit type gevallen sluit vaak aan bij de spontane gevallen, maar het is hierbij in het algemeen moeilijker om normale psychologische verklaringen, zoals fantasie, uit te sluiten. Toch hebben Gerding enVan der Put gelijk wanneer ze schrijven (blz. 10) : "Het feit dat het een groot probleem is hoe we onderscheid moeten maken tussen werkelijke herinneringen aan ervaringen uit een perinatale fase, en geconstrueerde fantasieen die meer zeggen over de huidige levensfase van een volwassene dan over vroegere gebeurtenissen, mag natuurlijk nooit leiden tot het onvoldoende beargumenteerd naast je neer leggen van de zo waardevolle ervaringen die we hier naar voren brengen."
3. Het geval S Simpson-Baikie omvat ook enkele zeer interessante tussenperiodeherinneringen die hier echter teveel ruimte zouden vergen. Een ander belangwekkend geval dat ik hier vanwege ruimtegebrek onbesproken laat is dat van Myriam R. Ik verwijs de lezer voor beide cases o.a. naar mijn boek Parapsychologisch onderzoek naar reincarnatie en leven na de dood (Rivas, 2000b).
4. Vrije vertaling. De haakjes met puntjes ertussen geven passages aan die ik heb weggelaten omdat ze minder relevant lijken.

Dit artikel werd in 2003 gepubliceerd in Terugkeer, 14(4), blz. 20-23.

Titus Rivas
Stichting Athanasia
Darrenhof 9
6533 RT Nijmegen

titusrivas@hotmail.com

Zie ook: The Life Beyond van drs. Titus Rivas en dr. Kirti Swaroop Rawat