Misleidende Skepsis over Bijna-Dood Ervaringen


Skeptische fabeltjes over Bijna-Dood Ervaringen

Als je echt iets over parapsychologisch onderzoek te weten wil komen, kun je boeken en artikelen van skeptici het beste mijden. Vooral de pennevruchten van schijnbaar rationele, echt betogende skeptici zoals Rob Nanninga kunnen je gemakkelijk op het verkeerde been zetten. Dat geldt ook voor een recensie van Nanninga van een boek van Kenneth Ring en Sharon Cooper , Blind ziende, over bijna-dood ervaringen van slechtzienden en blinden. Misleidend genoeg blijkt Nanninga het boek over het algemeen goed gelezen te hebben en gevallen die er in voorkomen nauwkeurig weer te geven. Behalve dan waar het de verkeerde kant op gaat, dat wil zeggen waar de gevallen wel degelijk op parapsychologische verschijnselen lijken te wijzen. Dan verandert Nanninga's schijnbaar kritische nuchterheid in vertekenende dogmatiek.

Twee voorbeelden:

Rob Nanninga beschrijft het geval van ene Frank:
'Frank werd in 1982 op ruim veertigjarige leeftijd volledig blind en heeft daarna verscheidene BLE's ondergaan. Rond 1992 zou een vriendin hem naar de wake bij een overleden vriend brengen. Frank meende dat hij geen passende das had voor deze gelegenheid en vroeg de vriendin om er die ochtend een voor hem te kopen. Ze kwam later langs met de das, maar vertrok meteen weer omdat ze zich nog moest omkleden. Frank knoopte de das voor en ging even op de divan liggen toen hij een uittredingservaring kreeg. Tijdens deze ervaring kon hij zien dat de das rood was en dat er twee grijze cirkels opstonden.
Toen de vriendin terugkwam, was ze verbaasd dat hij dit wist, want ze had het hem nog niet verteld. Sharon Cooper, de collega van Ring, sprak een paar jaar later met de vriendin van Frank om het verhaal te verifiëren. De vrouw kon zich echter niet meer herinneren dat Frank de das had beschreven en ze wist ook niet meer hoe het ding eruit zag.'
Mijn commentaar: Dit is zonder meer een misleidende voorstelling van zaken. De auteurs schrijven zelf: 'Ze [de vriendin van Frank] voegde eraan toe dat Frank een nuchtere man is, die naar haar ervaring de dingen niet mooier voorstelt dan ze zijn. En ofschoon ze niet in staat was zijn verslag te staven, was ze van mening dat zijn opsomming van details waarschijnlijk getrouw de waarheid was. Hoewel deze getuige de verlangde cruciale bevestiging niet kon leveren, is dit toch een zeer geschikt voorbeeld van een man wiens herinnering in essentie vermoedelijk correct is.' (blz. 98)

Een ander voorbeeld is dat van Nancy:

'Het laatste voorbeeld is volgens de auteurs buitengewoon bewijskrachtig. Het speelde zich af in een ziekenhuis, waar de 41-jarige Nancy in 1991 werd opgenomen voor een biopsie. Tijdens de operatie raakte de chirurg per ongeluk de vena cava superior, althans volgens het verhaal van Nancy (de vena cava superior voert het aderlijke bloed uit het hoofd en bovenlichaam aan het hart toe). In paniek hechtte de arts deze ader dicht, een ernstige medische fout. Toen Nancy later in de uitslaapkamer bijkwam, merkte ze dat ze niet meer kon zien. Haar hoofd en bovenlichaam waren enorm opgezwollen doordat de bloedafvoer werd belemmerd. Ze riep tegen het verplegend personeel dat ze blind was en werd met grote spoed op een brancard naar een lift gereden. Op het moment dat de brancard met een klap tegen de liftdeuren botste, kreeg ze een uittredingservaring. Ze zag haar minnaar (Leon) en haar ex-man (Dick) een eind verderop in de gang als aan de grond genageld staan. Daarna werd ze overspoeld door een helder licht. Artsen herstelden de fout door het aanbrengen van een grote bypass, maar konden het gezichtsverlies niet meer ongedaan maken.
Leon vertelde in 1995 aan Sharon Cooper dat hij Nancy naar het ziekenhuis had gebracht en behoorlijk ongerust was geworden omdat de operatie zo lang duurde. Hij was toevallig in de hal toen ze op een brancard voorbij kwam. Hij herkende haar bijna niet, want ze zag er verschrikkelijk uit. Hij riep 'Nancy, Nancy', maar ze reageerde niet. Leon liep achter de brancard aan, een hoek om, en hij zag hoe Nancy een lift werd binnengereden. De botsing merkte hij niet op. Leon meende zich te herinneren dat een verpleegster hem vertelde dat Nancy naar beneden werd gebracht voor een angiogram (een röntgenfoto van de bloedvaten). Volgens hem was Dick ook bij dit gesprek aanwezig, al weet hij dat niet meer zeker.'
Mijn commentaar: er staat nergens dat hij dat niet zeker weet. Er staat slechts dat Dick volgens hem bij het gesprek aanwezig was. Mensen weten heel weinig dingen zeker, iets wat dogmatische skeptici maar al te graag over het hoofd zien.

Nanninga zegt over Dick nog:
'Desgevraagd kon Dick zich niet meer goed herinneren hoe het was gegaan.'
Mijn commentaar is wederom dat dat er echt niet staat. In plaats daarvan schrijven Ring en Cooper: 'Het relaas van Dick, de vader van het kind van Nancy, stemt in algemene zin eveneens met de ervaring van zowel Nancy als Leon overeen, hoewel hij tijdens het interview verscheidene keren opmerkte dat zijn herinneringen vaag waren en hij niet voor alle details kon instaan.' (blz. 107).

In beide gevallen blijkt het dus weliswaar niet 100% zeker, maar wel zeer aannemelijk dat de personen in kwestie een paranormale ervaring hebben gehad. Het staat Nanninga vanzelfsprekend vrij om daar zelf ondanks die aannemelijkheid toch niet in te geloven. Het staat hem ook vrij om dat -desnoods zonder onderbouwing- te verkondigen. Maar het staat hem niet vrij om een en ander zo onnauwkeurig weer te geven. Nanninga zal gehoopt hebben dat bijna-dood ervaringen op een dergelijke misleidende manier bezworen kunnen worden, maar helaas voor hem lezen niet alleen skeptici boeken over bijna-dood ervaringen. (Het is overigens tekenend voor Nanninga dat hij het artikel over het baanbrekende onderzoek van dr. Pim van Lommel in The Lancet juist citeert over iets wat hijzelf in zijn recensie weerlegd zou hebben.)

Rob Nanninga is volgens mij een voorbeeld van iemand die zichzelf in de weg zit. Hij heeft de verstandelijke vermogens en de eloquentie om zich echt te verdiepen in parapsychologische literatuur en daar ook nog in grote lijnen correct en helder over te rapporteren. Maar hij bezit ook een merkwaardige, irrationele neiging om dingen juist wanneer ze ingaan tegen zijn wereldbeeld opeens (erg) vertekend weer te geven. Zonder die neiging had hij wellicht kunnen uitgroeien tot een echte wetenschapper op dit gebied.

Titus Rivas, oktober 2002

Toevoeging van 1 november 2002: Rob Nanninga heeft inmiddels gereageerd op dit stukje, zie: Skepsis-watchers Mijn reactie daarop luidt: Om te voorkomen dat we in herhalingen vervallen, laat ik het het liefst aan de lezer over om te bepalen wie er aan het langste eind moet trekken. Volgens mij zou dat nu al duidelijk moeten zijn.

Toevoeging van 21 juni 2004: Inmiddels heeft er bij het Belgische SKEPP een discussie plaatsgevonden over bijnadoodervaringen naar aanleiding van het onderzoek van Dr. Pim van Lommel. Aan deze discussie heb ik in mei en juni 2004 ook deelgenomen.