Jamuna Prasad's New Dimensions in Reincarnation Research


Boekbespreking

Dr. Jamuna Prasad. New Dimensions in Reincarnation Research. Allahabad, 1993

Eind 1991 heb ik Jamuna Prasad, de inmiddels 80-jarige schrijver van dit boek, persoonlijk ontmoet op een parapsychologisch congres gewijd aan survival onderzoek in Valencia (Spanje). Hij hield daar enkele lezingen over zijn eigen bevindingen en theoretisch werk op het gebied van onderzoek naar reincarnatie. Deze publicatie is op die lezingen gebaseerd. De gedachten die Dr. Prasad in dit boekje ontplooit houden steeds duidelijk en vaak expliciet verband met het hindoeisme. Maar in tegenstelling tot zoveel andere werken blijft het boekje daarbij niet steken in een speculatieve doctrine. Termen worden duidelijk gedefinieerd en er worden heldere opzetten gepresenteerd van empirisch onderzoek op basis van verschillende concepties. Daarom heeft het boekje ook waarde voor onderzoekers en andere geinteresseerden die zoals ikzelf geen hindoe zijn.
Zoals Ian Stevenson in 1987 in zijn Children who remember previous lives al aangaf, zijn er allerlei interessante aspecten aan het reincarnatieonderzoek die verder gaan dan alleen het aantonen van het bestaan van vorige levens. Als er vorige levens bestaan, moeten er mechanismen zijn van bijvoorbeeld herinnering en ontwikkeling tussen verschillende levens onderling en het is de moeite waard om deze mechanismen zoveel mogelijk in kaart te brengen. Prasad noemt de studie naar dit soort mechanismen secundair, terwijl hij de onderzoeken die gericht zijn op bewijsvoering als primair aanduidt, daarmee de logische volgorde van de typen onderzoek onderstrepend.
Een belangrijk concept dat Prasad ontleent aan de hindoe psychologie is dat van de 'samskar', een tendens die men overhoudt aan een vorig leven. In feite blijft het hele psychische leven, de hele persoonlijkheid van een vorig leven intact, maar dan wel in een kiemachtige vorm, 'in seed form' zoals Prasad het formuleert. Deze theorie lijkt op de westerse theorie dat herinneringen en trekken latent aanwezig blijven, ook al zijn ze niet actief. Het geheugen is veel groter dan wat onmiddellijk geactiveerd is.
Jamuna Prasad geeft in zijn boekje aan hoe de ontwikkeling van een persoonlijkheid bestudeerd kan worden aan de hand van het concept samskars. Daarbij wordt wat er bekend is van de persoonlijkheid zoals zij was in het vorige leven systematisch vergeleken met de huidige persoonlijkheid.
Er is niets op tegen dunkt mij om Prasad als Indiase nestor van het reincarnatieonderzoek de introductie van het idee 'samskars' op dit gebied te gunnen. Ook zonder de specifiek hindoeistische connotaties lijkt het concept bruikbaar.
Een volgend typisch hindoeistisch begrip is karma. Ook hiervoor stelt Prasad onderzoekingen voor, hoewel hij ruiterlijk toegeeft dat dit concept vooralsnog veel moeilijker empirisch hard te maken lijkt.
Als derde hoofdonderwerp behandelt Jamuna Prasad de herinnering aan vorige levens. De meesten van ons herinneren ons bewust niets, terwijl er zoals bekend toch veel kinderen zijn die wel toegang hebben tot hun vorige incarnatie. Prasad verwijst hier naar Yoga-technieken en zelfs astrologie als wegen tot vorige levens voor mensen die zich spontaan niets herinneren. Het valt te vrezen dat hij zich met name op dit laatste punt vooralsnog een beetje te verwijdert van het parapsychologische gedachtengoed. Maar ook op dit punt vind ik zelf dat Prasad respect verdient.
Het boekje sluit af met drie relevante vragenlijsten en een woordenlijst. Wat het werk voor mij met name duidelijk maakt, is dat de demonstratieve fase van het reincarnatieonderzoek grotendeels doorlopen mag heten, en dat het werkelijk tijd wordt voor stelselmatig onderzoek naar de mechanismen achter reincarnatie en het zich herinneren van vorige levens. Het is alleen maar terecht dat een eerbiedwaardige onderzoeker als Jamuna Prasad, die door Ian Stevenson wordt genoemd als gewaardeerde Indiase collega, een blijvende bijdrage hiertoe levert.

Titus Rivas

Deze boekbespreking werd in 1994 gepubliceerd in het Tijdschrift voor Parapsychologie, 62, 26-27.