Immortal Remains en First Person Plural




Recensie Titus Rivas
Stephen Braude is hoogleraar wijsbegeerte aan de Universiteit van Maryland, Baltimore County. Hij is een van de voornaamste hedendaagse filosofen die zich bezighouden met de grondslagen en theorievorming van de parapsychologie. Zo schreef hij een belangrijk werk over psychokinese. De boeken die ik hier kort wil behandelen hebben allebei iets te maken met het vraagstuk van een persoonlijk overleven na de dood. Een algemene stelling die Braude in beide boeken blijkt aan te hangen is dat veel aanhangers van de hypothese van survival (een leven na de dood) na�ef zijn, omdat ze te weinig rekening houden met de zogeheten Super-PSI theorie. Deze houdt in dat wat zich voordoet als bewijsmateriaal voor survival in feite voortkomt uit buitenzintuiglijke waarneming (telepathie en helderziendheid) of psychokinese, of een combinatie daarvan. Een zogeheten tafeldans waarbij een tafel zelfstandig beweegt zonder dat iemand hem aanraakt lijkt op het eerste gezicht bijvoorbeeld veroorzaakt te worden door een overledene, terwijl volgens de Super-PSI theorie het fenomeen net zo goed onbewust voortgebracht kan zijn door de psychokinese (geesteskracht) van levenden. Eerlijk gezegd komt de aanklacht van Braude aan het adres van survival-onderzoekers wat overdreven over, want Super-PSI wordt onder verschillende benamingen al heel lang serieus genomen als concurrerende theorie binnen de literatuur over een leven na de dood. De bekende vroege Italiaanse auteur Ernesto Bozzano besteedde er bijvoorbeeld al nauwgezet aandacht aan in zijn evaluaties van het spiritisme en de bekende Britse geleerde Alan Gauld ging er veel recenter uitvoerig op in in zijn boek Mediumship and Survival. Ook de bewering dat juist belangrijke hedendaagse survival-onderzoekers zoals Ian Stevenson of Satwant Pasricha erg na�ef zijn in hun behandeling van Super-PSI lijkt mij niet terecht. In bepaalde gevallen lijkt het er eerder op dat Braude argumenten die tegen de theorie zijn ingebracht gewoon niet goed begrepen heeft en dat hij de vakpsychologische bagage van onderzoekers onderschat. Ook gaan zijn eigen concrete redeneringen soms mank, zoals wanneer hij de plotselinge komst van een beroemdheid als Graaf Cagliostro tijdens een seance vergelijkt met toevallige aanwippers (drop-in communicators) die bij niemand van de aanzitters bekend zijn. Of waar hij stelt dat echt goede gevallen van mediumschap niet alleen moeilijk te verklaren zijn door Super-PSI maar ook door echt contact met overledenen, omdat we a priori zouden moeten verwachten dat echt contact altijd zou lijden onder een soort psychische ruis (terwijl die theorie nu juist ontkracht zou kunnen worden door dergelijke gevallen). Braude probeert het bekende argument dat paranormale vaardigheden niet verklaard kunnen worden door ESP ook net iets te gemakkelijk te neutraliseren en doet daarbij volgens mij geen recht aan het bewijsmateriaal. Zo gaat hij zeker ook te kort door de bocht in zijn bespreking van het bewijsmateriaal voor bewustzijn tijdens een vlak EEG in verband met bijnadoodervaringen, o.a. in verband met het geval Pam Reynolds. Na al deze punten van kritiek zal de lezer zich afvragen of hij of zij het boek misschien beter ongelezen kan laten. Laat mij eerst benadrukken dat Immortal Remains alleen al qua opzet zeker niet geschikt is voor iedereen; je moet in zijn voor ingewikkelde en gedetailleerde theoretische beschouwingen. Maar dat gezegd hebbende is het zeker nuttig dat iemand de aloude discussies op dit gebied weer eens systematisch uit de kast heeft gehaald. De theorievorming op het gebied van onderzoek naar leven na de dood is van hoog niveau en het is goed dat iemand de verschillende posities zo uitgebreid uiteen heeft gezet. Verder siert het Braude dat hij in elk toegeeft dat het bewijsmateriaal voor re�ncarnatie inmiddels echt sterk staat, dat een specifieke Super-PSI theorie vooral geloofwaardig kan zijn als ze expliciet uitgaat van een concrete motivationele theorie, en dat het concept van een leven na de dood verenigbaar is met het bewijsmateriaal voor v�rgaande invloeden van neurologische processen op de geest. Ook bespreekt hij een aantal bizarre, maar interessante gevallen van schijnbare bezetenheid na orgaantransplantatie. Het boek First PersonPlural biedt een onderbouwing van een variant van de Super-PSI theorie volgens welke er bij schijnbaar bewijsmateriaal voor contact met overledenen sprake is van een vorm van psychologische dissociatie (splitsing) of meervoudige persoonlijkheid. Bijvoorbeeld in het geval van trancemediumschap waarbij een spiritistisch medium overgenomen lijkt te worden door een externe entiteit. Het boek heeft echter een veel ruimere doelstelling en biedt een grondig overzicht van de geschiedenis en stromingen van de theorievorming op het gebied van dissociatie en meervoudige persoonlijkheid in het algemeen. Interessant is daarbij onder meer de constatering van Braude dat dissociatie verenigbaar is met een theorie van onderliggende mentale eenheid. Overigens behandelt hij relatief weinig concrete gevallen uitvoerig in dit boek, omdat het vooral een theoretische verhandeling is. Dit boek is dus voornamelijk geschikt voor lezers met een sterke theoretische belangstelling. De moedige filosoof Stephen Braude is zeker niet onfeilbaar maar wel enorm erudiet en ook nog tamelijk scherpzinnig. Deze boeken zijn dan ook een aanrader voor wie het de moeite waard vindt om op hoog niveau over dit type onderwerpen na te denken.

Stephen E. Braude. Immortal Remains: The Evidence for Life after Death. Rowman & Littlefield, 2003. ISBN 0-7425-1472-2. & First Person Plural: Multiple Personality and the Philosophy of Mind. Rowman & Littlefield, 1995. ISBN 0-8476-7996-9.

Deze recensie verscheen in Terugkeer, 15(4), winter 2004, blz. 32.